Hoewel door haar toedoen geen enkel gewapend conflict is beëindigd, kreeg ze in 1979 de Nobelprijs voor de Vrede, toch min of meer de heiligverklaring van de seculieren.
Toen ze de prijs in Oslo in ontvangst nam, dankte ze God voor deze grote eer en bad met de aanwezigen het vredesgebed van de heilige Franciscus.
Dat vonden de meeste aanwezige hoogwaardigheidsbekleders nog wel aandoenlijk.
Maar een zeker ongemak maakte zich van de zaal meester toen Moeder Teresa vervolgens keihard uithaalde naar abortus, in haar woorden ‘de grootste vernietiger van vrede’ op de wereld. “De landen die abortus hebben gelegaliseerd zijn voor mij de armste landen ter wereld”, voegde ze er nog aan toe. Weg feeststemming.
Sinds die Nobelprijs is er iets veranderd in de beeldvorming rond Moeder Teresa, met name bij progressieve katholieken.
Nog altijd was er veel respect voor haar werk, nog altijd was ze de ‘heilige van de verschoppelingen’, maar ze hield er wel rare ideeën op na.
En dan ging het dus over haar opvattingen aangaande abortus en voorbehoedsmiddelen.
Later werd de kritiek inhoudelijker en ook feller.
Haar grootste criticus was zonder twijfel de Amerikaanse journalist en columnist Christopher Hitchens.
Zijn film ‘Hell’s Angel’ en een boek met de onaardige titel ‘De Missionarishouding’ over leven en werk van Moeder Teresa, hadden alle trekken van een aanklacht.
Ooit bracht Hitchens een bezoek aan het weeshuis van de Missionarissen van Naastenliefde in Calcutta. Het viel hem daarbij op hoe de zieken haar sandalen kuste. Hij was, zoals zovelen voor hem, enorm onder de indruk van wat hij zag. Totdat de heilige zich tot de journalist wendde en zei: “Kijk, zo strijden wij tegen abortus en voorbehoedsmiddelen.” Volgens Hitchens ging het haar helemaal niet om het welzijn van de armen.
De medische zorg in de huizen van Moeder Teresa was zeer primitief en niet te vergelijk met hospices in het Westen.
Zo werden patiënten met tuberculose niet geïsoleerd, injectienaalden niet gesteriliseerd voordat ze werden hergebruikt en moesten de stervenden het doen zonder professionele pijnbestrijding.
Verder zou ze geld hebben aangenomen van een corrupte bankier en naar de pijpen hebben gedanst van de Haïtiaanse dictator Jean-Claude Duvalier.
Moeder Teresa was in de ogen van Hitchens helemaal geen vriend van de armen, maar een vriend van de armoede. “Een religieuze fundamentalist, een politieke agent, een primitieve prediker en een handlanger van niet-religieuze machten.” En dus zeker geen heilige.
Moeder Teresa overlijdt op 5 september 1997.
Haar graf in Calcutta is een druk bezocht bedevaartsoord. (diverse bronnen, Stijn Fijns en Wikipedia)




