Met in de hoofdrollen Willeke van Ammelrooy en Rutger Hauer.
De regie was in handen van Herbert Curiel.
De Vlaamse schrijver Hugo Claus verhuisde in maart 1970 naar Amsterdam.
Hier ontmoette hij actrice Kitty Courbois met wie hij tot 1971 een stormachtige verhouding had.
Courbois verliet de schrijver en na de breuk verwerkte Claus zijn ervaringen in de roman Het jaar van de kreeft.
Anders dan in de film sterft Toni in het boek aan kanker (‘cancer’ en ‘krebs’, respectievelijk het Engelse en Duitse woord voor kreeft, betekent in die talen ook kanker).
In de film ligt de nadruk op de eigenschappen van het sterrenbeeld van Toni, Kreeft.
Aanvankelijk was het de bedoeling dat Rijk de Gooyer de rol van Pierre zou spelen.
Hij had daarvoor in ieder geval de juiste leeftijd.
Maar De Gooyer weigerde de hoofdrol.
Hij was een liefhebber van de meeste boeken van Claus, maar vond Het jaar van de Kreeft op het niveau van een keukenmeidenroman, daarbij zag hij ook weinig in de samenwerking met de hem onbekende regisseur Herbert Curiel.
Rutger Hauer nam de rol over, al was hij eigenlijk te jong.
‘Sex, dood, tranen staan ruim gedoseerd in dit verhaal van psychische verwarring.
Het jaar van de kreeft is het liefdesverhaal tussen een geslaagde man van de wereld, Pierre, en Toni, een kapster in het revue-wezen, of wat daarvoor door gaat.
Zij is geen schoonheid, maar haar onvolkomenheden ontroeren Pierre juist.
Zij wekte verdriet in hem, tederheid, en tegelijkertijd was zij een vreemdelinge waarvan de eigengereide geslotenheid hem ergerde en verwarde.
Al gauw blijkt dat Toni in seksueel opzicht frigide is.
Ze herinnert zich slechts één keer klaargekomen te zijn, toen haar echtgenoot, Karel, haar ontmaagdde.
Maar goed, het is dus niet alleen seks geblazen, maar ook Allesverslindende Liefde.’ – Gerrit Komrij in Vrij Nederland
