Coenraed de Waele werd op 29 augustus 1952 te Deinze geboren en groeide op in Machelen aan de Leie.
Hij volgde aanvankelijk lager onderwijs aan de Gemeenteschool aldaar (eerste vier jaren), om vervolgens over te gaan naar de nonnen van Aarsele (laatste twee jaren).
Zijn middelbare school begon met twee jaar Grieks-Latijn bij de paters Oblaten in Waregem, hierna twee jaar Handel in het Sint-Hendrikscollege in Deinze en tenslotte drie jaar Hotelschool ‘Ter Duinen’ in Koksijde.
In een impulsieve bui verliet hij het ouderlijk dak en trok naar Gent.
Hij vond werk als barman in het muziekcafé ‘Finkle’s’ in de Belfortstraat.

Op 15 juli, 1976 opende Coenraed de Waele zijn kroeg ‘Villa des Roses’ op de hoek van de Sint-Jacobsnieuwstraat met de Gildestraat, zo geheten naar de debuutroman van Willem Elsschot.
Op de draaitafel lag naast jazz de ‘betere’ popmuziek.
Naar verluidt zou de auteur en jazzkenner Jules Deelder er zijn eerste optreden in Vlaanderen hebben gegeven.
Na verloop van tijd zal Coenraed de Waele zich meer en meer gaan spiegelen aan deze nachtburgemeester van Rotterdam.
Een regelmatige gast op het podium was Marcel Van Maele, door De Waele omschreven als “de meest onderschatte dichter in de Nederlanden”

Rond ’83 maakte de WAELE deel uit van Theater de Bron, een theatercommune in de Komijnstraat.
Uiteindelijk debuteerde hij in 1984 met een gedichtenbundel ‘Pluimgewichten’.
Uit die bundel werden meteen vier gedichten geselecteerd door Gerrit KOMRIJ voor zijn bloemlezing “De beste Nederlandstalige gedichten van de 19e en 20e eeuw”.
De bundel ‘Plankgas’ werd uitgegeven door het Poëziecentrum van Gent.
In ’88 werd hij uitgenodigd op de ‘De Nacht van de Poëzie’ in Utrecht

Organiseerde een soortement ‘Nacht van de Poëzie’ in de Vooruit ten bate van dagblad de Morgen.
Er namen 42 dichters deel, waaronder Hugo Claus, Simon Vinkenoog, Herman De Coninck, Marcel Van Maele en andere kanonnen.
In 1990 liet hij zich opsluiten in een kooi die vier meter hoog hing in een boom op het Sint-Jacobpleintje tijdens de Gentse Feesten.
Hij schreef er elke avond een klassiek sonnet dat s’anderdaags in dagblad De Morgen werd afgedrukt.
In 1991 daalde hij tien dagen af in een vergeetput in het Gravenkasteel, wederom tijdens de Gentse feesten.
Daar schreef hij elke dag een sprookje. Die sprookjes werden gebundeld in het boek :’Sprookjes voor Fabiola’.

In 1990 schreef Coenraed de Waele de tekst voor het lied ‘Volle Maan’ van Johan Verminnen.
Dit nummer werd naar aanleiding van “Johan Verminnen ’60 door zijn fans als lievelingslied verkozen.
Later schreven zij samen ook het lied ‘doah doah”.

n de bloemlezing ‘Hotel New Flanders’ samengesteld door Dirk Van Bastelare werd 1 gedicht opgenomen van Coenraed De Waele.
Ook in de bloemlezing ‘Om Gent gedicht’, gekozen door Guido Lauwaert, prijkt 1 gedicht.

In 2014 schreef hij de tekst voor het nummer Gent Herleeft van de Gentse zanger Kazzen.
Het nummer is terug te vinden op zijn album Dansen Op de Vulkaan.
