Albert, de latere koning George VI, werd geboren als de tweede zoon van de hertog van York, de latere koning George V en prinses Mary van Teck, de latere koningin Mary.
Albert werd geboren in York Cottage op het koninklijke landgoed Sandringham in Norfolk op 14 december 1895.
Albert (Bertie in familiekring) had na zijn schoolopleiding enige tijd dienst gedaan bij de marine, maar was ook enige tijd in het leger geweest.
Hij deed veel voor de verbetering van industriële relaties.
Hij maakte voor zijn vader wel enige reizen, maar nooit met het idee dat hij zelf nog eens koning zou kunnen worden.
Albert trouwde, na zijn toekomstige vrouw enkele keren gevraagd te hebben en een blauwtje te hebben gelopen, met Elizabeth Bowes-Lyon, een dochter van de 14e Graaf van Strathmore en Kinghorne, wiens familie het kasteel Glamis in Schotland bewoont.

Het huwelijk vond plaats op 26 april 1923 in de abdij van Westminster. Het echtpaar kreeg twee dochters, Elizabeth en Margaret Rose.
Toen zijn broer, Edward VIII, op 11 december 1936 afstand deed van de troon, moest Albert, onder de naam George VI, hem opvolgen.
De kroning van beiden vond plaats in de abdij van Westminster op 12 mei 1937.

George VI heeft zijn gehele leven geleden onder zijn handicap: Hij had last van stotteren.
Daarom leefde hij na zijn huwelijk een teruggetrokken leven op het platteland.
Uitgerekend hij werd geroepen tot de troon toen zijn broer afstand van de troon deed. Elizabeth heeft dit Edward, die dat in haar visie zijn broer aandeed, eigenlijk nooit vergeven.
Elizabeth heeft haar Bertie altijd moed ingesproken als er weer een toespraak moest worden gehouden, maar desondanks zijn er situaties geweest, waarin de koning eigenlijk niet uit zijn woorden kon komen.
George VI zou een goede koning van het volk hebben kunnen zijn, als hij niet zo geplaagd werd door zijn handicap.
En dat bracht hem er toe, als het even kon, zich zoveel mogelijk terug te trekken in zijn eigen paleis.

Een openheid van het hof, zoals dat in de Scandinavische landen het geval was, zat er daarom voor het Engelse koningshuis niet in.
Samen met zijn vrouw heeft koning George VI zich in de oorlogsjaren moedig gedragen.
Ondanks de gevaren – en het paleis van Buckingham werd in de oorlogsjaren inderdaad enkele keren behoorlijk door vijandelijke bommen getroffen – bleef hij met zijn vrouw in Londen om het publiek moreel te steunen waar ze maar konden en dat heeft dit koningspaar erg veel sympathie opgeleverd.
Na het uitwuiven op het vliegveld van zijn dochter, die met haar man een aantal Engelse Commonwealth landen zou gaan bezoeken, werd George VI ernstig ziek.
Enkele weken daarna overleed hij in Sandringham op 6 februari 1952, aan de gevolgen van longkanker.
Elizabeth werd daardoor koningin toen ze buiten Engeland vertoefd



