35 jaar geleden, te gast bij de Vlaamse kunstschilder Paul Permeke

Paul Permeke behoorde tot een kunstzinnige familie.

Hij was de zoon van de kunstschilder Constant Permeke en Marie Delaere, die als oorlogsvluchtelingen verbleven in Sidford, en kleinzoon van de kunstschilder Henri Permeke.

Ook was hij was neef van de kunstfotograaf Maurice Antony, die het gezin van Constant Permeke (en de jonge Paul Permeke) diverse keren fotografeerde tijdens het interbellum.

Hij was ook de neef van Emiel Veranneman, kunstcriticus en meubelontwerper. Paul Permeke heeft drie kinderen, Mark, Cathy en zoon Paul die ook schildert en beeldhouwt.

Zijn broer John Permeke (overleden 1993) manifesteerde zich als kunstschilder en diens zoon James Permeke (Joopie) (geboren 1938) is beeldhouwer.

Als kind woonde Permeke kort in Engeland, want al in 1919 gingen zijn ouders naar Oostende terug, waar ze op diverse adressen woonden alvorens naar hun in 1929-1930 gebouwde woning met atelier in Jabbeke te verhuizen (nu Provinciaal Museum Constant Permeke).

Permeke was autodidact.

35 jaar geleden, te gast bij de Vlaamse kunstschilder Paul Permeke

Na meningsverschillen met zijn vader over zijn toekomst en opleiding tot kunstschilder vertrok hij op zestienjarige leeftijd uit het ouderlijke huis.

Hij leefde korte tijd in Lausanne en keerde uiteindelijk terug naar België, waar hij in Dudzele samen met twee bevriende kunstenaars, Rik Slabbinck en Luc Peire, een soort schildersgemeenschap vormde met als naam “Het Luizengevecht’.

Dit trio hield één jaar stand. In 1937 verhuisde hij naar Snellegem (in de buurt van Jabbeke). Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam hij in problemen omwille van het feit dat hij in Engeland was geboren en het “Engels staatsburgerschap” had.

Hij werd hierom in Duitsland geïnterneerd. In de jaren 50 verbleef hij langere tijd in Spanje en Portugal, in Parijs en in Zuid-Frankrijk. Uiteindelijk kwam hij in 1960 in Westkapelle wonen.

Permeke schilderde figuratief en verwerkte invloeden van het expressionisme, het impressionisme, meer specifiek elementen van James Ensor, Marc Chagall en Bernard Buffet.

Hij schilderde met een uitgesproken coloriet volkse taferelen: stads- en dorpsgezichten, boerentaferelen, circusartiesten en variété-kunstenaars, fantasietaferelen, carnavals- en strandscènes.

Na zijn verblijf in de zuidelijke landen verhelderde zijn palet.

Zijn werk wordt als toegankelijke salonkunst beschouwd: wellicht kwamen vele galeriebezoekers destijds onder de indruk van de signatuur “Permeke”, maar een blijvende “indruk” heeft zijn kunst niet nagelaten.

35 jaar geleden, te gast bij de Vlaamse kunstschilder Paul Permeke
35 jaar geleden, te gast bij de Vlaamse kunstschilder Paul Permeke
35 jaar geleden, te gast bij de Vlaamse kunstschilder Paul Permeke
35 jaar geleden, te gast bij de Vlaamse kunstschilder Paul Permeke

Vandaag is het ook 55 jaar geleden dat de Gentse kunstenaar Albert Servaes is overleden.

Albert Servaes werd in april 1883 geboren in Gent.

Servaes werkte aanvankelijk als handelsreiziger.

Hij volgde in de jaren 1901 en 1902 avondlessen aan de Academie voor Beeldende Kunst (Gent)In 1905 trok hij naar Sint-Martens-Latem waar hij zich in een houten keet vestigde.

In Latem leerde Servaes een aantal kunstenaars kennen zoals Gustave Van de Woestyne en George Minne.

Hun religieussymbolistisch oeuvre inspireerde Servaes, maar tegelijk ging hij op zoek naar een eigen beeldtaal die brak met het werk van deze eerste Latemse kunstenaarsgroep.

Een zeer donker kleurenpalet en een expressieve verftoets werden zijn handelsmerk.

Met zijn werk beïnvloedde Servaes onder meer kunstenaars zoals Constant Permeke en Albert Saverys.

De expressieve stijl die Servaes vanaf 1910 ontwikkelde, kwam tot een hoogtepunt in de reeksen die hij in de periode 1918-1922 maakte rond het Passieverhaal en de Kruisweg van Christus.

Ook al werd dit werk verworpen door de Rooms-Katholieke Kerk, het bevestigde zijn reputatie van moderne kunstenaar die religieuze thema’s herinterpreteert, net als tijdgenoten Emil Nolde in Duitsland en Georges Rouault in Frankrijk.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog, in 1917 gaf hij opdracht aan architect August Desmet om op de plaats van een 18de-eeuws boerderijtje een woonhuis en atelier te bouwen.

In het ontwerp inspireerde architect A. Desmet in samenspraak met Servaes zich op romaanse kloosterarchitectuur en de traditionele hoevebouw.

Het Torenhuis, naam van het pand draagt het jaaranker 1917, maar werd pas na het einde van de oorlog, in 1919, voltooid.

In 1982 verkocht Piet Servaes, zoon van de schilder het pand.

Na de verkoop van het huis werd de atelierwoning omgebouwd tot hotel.

Vanwege sympathieën die hij openlijk koesterde voor de Duitse cultuurpolitiek tijdens het nationaalsocialisme.

Uit angst voor juridische vervolging, verliet hij in 1944 ons land en vestigde zich in 1945 te Lüzern en verwierf hij in 1961 de Zwitserse nationaliteit

In 2005 was hij ook een van de kansmakers op de titel De Grootste Belg, maar haalde de uiteindelijke nominatielijst niet en strandde op nr. 71 van diegenen die net buiten de nominatielijst vielen.

Servaes is de overgrootvader van Valerie De Booser. (Diverse bronnen, Museum Dhondt-Dhaenens, De Post 30 april 1961 en Wikipedia)

Vandaag is het ook 55 jaar geleden dat de Gentse kunstenaar Albert Servaes is overleden
Vandaag is het ook 55 jaar geleden dat de Gentse kunstenaar Albert Servaes is overleden
Vandaag is het ook 55 jaar geleden dat de Gentse kunstenaar Albert Servaes is overleden
Vandaag is het ook 55 jaar geleden dat de Gentse kunstenaar Albert Servaes is overleden