

Foto's, en reportages en voor 95 % niet terug te vinden op Google uit ons ver verleden, over Gent, Vlaanderen, film, muziek, sport, politiek en zoveel meer uit tijdschriften en kranten en jaarboeken. Vanaf de jaren 1900 tot en met gisteren. Meer foto's en artikelen terug te vinden op onze Fb groep Gisteren nog vandaag en de Fb groep Weetjes over popmuziek
Leopold (alias Pol) Scrayen werd geboren in Hechtel (Vlaams Limburg) op 7 december 1920.
Leopold Scrayen was als beeldende kunstenaar een selfmade man die in de wereld van de ‘grote kunst’ in eigen land niet altijd de waardering kreeg die hij verdiende.
Pas op latere leeftijd nam hij hamer en beitel ter hand om zijn eerste kunstcreaties vorm te gegeven.
Voordien was hij werkzaam als bovengrondse arbeider in een van de Limburgse koolmijnen.
Hij verdiende er als lasser de kost tot hij in 1959, op 39-jarige leeftijd, ziek werd.
Een ernstige hartkwaal die gepaard ging met verlammingsverschijnselen belette hem zijn beroep nog langer uit te oefenen.
Het duurde drie jaar vooraleer hij opnieuw te been was.
Op zoek naar geschikt werk, kwam hij eerder toevallig terecht bij een bedrijf in Bree waar grafzerken werden gemaakt.
Hij zag er een beeldhouwer aan de slag en zelfverzekerd beweerde Scrayen, die nooit eerder als beeldhouwer of als tekenaar enige opleiding had genoten: ‘dat kan ik ook’…
Het klonk zo overtuigend dat de grafsteenmaker Scrayen bij wijze van proef een Christuskop liet beitelen. Raar maar waar, het werkstuk voldeed aan alle vereisten van de kunst en Leopold werd in dienst genomen.
De eenvoudige arbeider had in zich het oertalent ontdekt.
Al vlug experimenteerde hij ook met het maken van portretten in zachtere materie.
Een vriend bezorgde hem de geschikte essen-, linden- en beukenhouten planken en Scrayen vond zijn ware roeping in het maken van houtsculpturen.
Na een paar jaar liet hij het steenhouwen voor wat het was om zich voltijds toe te leggen op het hakken van houten bas-reliëfs, hoofdzakelijk portretten.
Geregeld maakte hij ook wand- en sierpanelen voor het bouwbedrijf in opdracht van architecten.
De eigenzinnige ‘filosoof’ en would-be-kunstenaar die Scrayen in de ogen van zijn dorpsgenoten was, oogstte aanvankelijk enige spot, maar al vlug erkenden vriend en vijand de hoogstaande kwaliteit van zijn werk.
Het duurde geen tijd of de bestellingen liepen in die mate binnen dat Leopold zich voltijds aan zijn kunst kon wijden.
Leopold Scrayen slaagde erin om van zijn kunst te leven en zijn gezin te onderhouden.
Op geregelde tijdstippen wist hij zich in de belangstelling te plaatsen met het portretteren van nationale en internationale figuren zoals lukraak Jozef Muls, Stijn Streuvels, Beethoven, J.P. Belmondo, W. Churchill, H. Ford, C. De Gaulle, E. Hemingway, J.F. Kennedy, de pausen Paulus VI en Johannes Paulus II, J. Sibelius en vele andere.
Tussen de bedrijven door maakte Leopold ook af en toe kopergravures met Bijbelse taferelen als thema.
Dikwijls werkte hij in opdracht van officiële besturen of bedrijven maar ook en vooral creëerde hij de portretten omdat hij grote bewondering had voor de uitgebeelde personaliteiten.
De kunstwerken werden dan meestal via de betrokken ambassades of bij officiële ontvangsten aan de geportretteerde overhandigd.
Dit bracht de artiest Scrayen heel wat nationale en internationale bekendheid en erkenning.
Te bescheiden en te streekgebonden, ging Leopold zelden in op uitnodigingen – ook van vermaarde internationale galerijen, onder andere in Londen – voor deelname aan tentoonstellingen.
Hij had lak aan officieel gedoe: hij bleef afwezig.
Hij maakte een uitzondering voor het officiële Belgische paviljoen op de Wereldtentoonstelling van Montreal (1967) waar bas-reliëfs te zien waren met portretten van Salvador Dali, Martin Luther King en Orson Welles en ook een zelfportret.
Leopold Scrayen ontwikkelde een sterk persoonlijke stijl, ‘kubistisch’ zoals hijzelf de neo-art-decostijl definieerde waarin hij portretten uit het hout hakte.
Hij was getrouwd met Maria Vandebroek en had drie dochters.
De jongste dochter, Gabriëlle, was aanvankelijk operazangeres bij de Koninklijke Opera van Antwerpen.
Na een reeks gastoptredens in januari 1980 in de opera van Sidney kwam zij niet meer naar Vlaanderen terug en bleef zij in Australië wonen.
In Perth ging zij weer studeren en na haar studies kon.
Zij achtereenvolgens als lerares en chemica aan de slag in haar nieuwe thuisland.
In 1986 emigreerde ook Leopolds oudste dochter Jenny.
Zij had een echtscheiding achter de rug en vertrok met haar drie kinderen om in Australië, als kunstenares, een nieuwe toekomst op te bouwen.
In februari 1989 ging ook de derde dochter met haar man en twee kinderen zich in Australië vestigen.
Leopold en zijn echtgenote bleven als verweesd achter.
Al vlug konden zij het verlangen naar hun kinderen, klein- en achterkleinkinderen niet langer onderdrukken en uiteindelijk, op 16 februari 1990, waagde ook het ouderpaar de overtocht en werd de hele familie er weer herenigd.
Nadat Leopold in Hechtel had bewezen een begenadigde kunstenaar, een oertalent te zijn, viel de artistieke creativiteit van de ruim 70-jarige man, na de emigratie naar Australië wat stil, maar zijn al even getalenteerde dochter Jenny zette er de traditie verder. In haar jeugd uitsluitend opgeleid door haar vader, maakt zij zich nu nog verdienstelijk met, zoals gezegd, het geven van lessen ‘wood-carving’ aan diverse kunstacademies.
In Australië maakte zij onder meer ook naam door het maken van houtsculpturen voor replica’s van historische schepen naar middeleeuwse modellen.
Verteerd door heimwee naar zijn geboortedorp, overleed vader Scrayen er op 79-jarige leeftijd.
Hij overleed te Marangaroo (Perth, West-Australië) op 21 augustus 1999.(Diverse bronnen, Paul Thiers en De Post van 2 mei 1971)
De regie en scenario’s werden verzorgd door Jan Matterne en de productie was in handen van Herwig Jacquemyns.
Oorspronkelijk speelde men echte beruchte assisenprocessen na, waarvoor journalist Louis De Lentdecker de research deed.
Deze eerste versie van het programma liep van 1964 tot 1970.
Toen De Lentdecker echter na verloop van tijd geen verfilmbare rechtszaken meer kon vinden, besloot Matterne om zelf processen te bedenken.
Deze tweede versie van de reeks liep van 1971 tot 1980.
Thieu Croonenberghs vervulde de rol van assisenvoorzitter.
Andere bekende acteurs uit die tijd vervulden gastrollen.
Na het overlijden van Thieu Croonenberghs in 1976 werd de rol van de voorzitter overgenomen door Frans De Clerck, die aanvankelijk de rol van openbaar aanklager speelde.
In 1981 probeerde de BRT een nieuwe advocatenserie, Met voorbedachten rade te lanceren en in 1998 volgde Hof van Assisen, maar deze reeksen kenden niet hetzelfde succes.
Acteurs Leah Thys en Jos De Man, die later met elkaar trouwden, leerden elkaar op de set van “Beschuldigde, sta op” kennen. (Diverse bronnen, De Post 3 januari 1971 en Wikipedia)