35 jaar geleden, Sun City, artiesten verenigd tegen apartheid.

De internationale band bestond uit 49 artiesten.

Behalve Little Steven zelf waren dat Afrika Bambaataa, Ray Barretto, Stiv Bators, Pat Benatar, Big Youth, Ruben Blades, Kurtis Blow, Bono, Jackson Browne, Ron Carter, Clarence Clemons, Jimmy Cliff, George Clinton, Miles Davis, Bob Dylan, The Fat Boys, Peter Gabriel, Peter Garrett, Bob Geldof, Lotti Golden, Hall & Oates, Herbie Hancock, Daryl Hannah, Nona Hendryx, Eddie Kendricks, Kool DJ Herc, Darlene Love, Melle Mel, Michael Monroe, Bonnie Raitt, Joey Ramone, Lou Reed, Keith Richards, David Ruffin, Run-D.M.C., Gil Scott-Heron, Lakshminarayana Shankar, Zak Starkey, Ringo Starr, Peter Wolf, Bobby Womack en Ronnie Wood.


De groep keerde zich tegen de apartheid in Zuid-Afrika en nam het album Sun City op, waarvan de gelijknamige single werd uitgebracht.

In dit nummer verklaarden de artiesten dat ze nooit zouden spelen in Sun City, een luxe resort in Zuid-Afrika waar alleen de blanke elite welkom was.

Ook de politiek van de Amerikaanse president Ronald Reagan ten aanzien van het blanke regime in Zuid-Afrika, door hemzelf als constructive engagement aangeduid, werd bekritiseerd.


In Little Stevens thuisland Amerika werd Sun City slechts een bescheiden hit, in landen als Vlaanderen, Nederland, Australië en Canada gooide het hogere ogen.

De single was in Vlaanderen en Nederland goed voor een vierde plaats in de hitparade.

Het nummer werd verboden in Zuid-Afrika.

De opbrengst van het album en de single was zo’n 1 miljoen dollar en werd bestemd aan projecten tegen apartheid, waaronder steun voor politieke gevangenen in Zuid-Afrika. (Diverse bronnen, Wikipedia en Joepie)

35 jaar geleden, Sun City, artiesten verenigd tegen apartheid.
35 jaar geleden, Sun City, artiesten verenigd tegen apartheid.

Juliette Gréco,”la grande dame noire” van het Franse chanson is vandaag overleden.

De vader van Juliette Gréco was van Corsicaanse afkomst, haar moeder zat in het verzet en betrok daar haar dochter bij.

De Gestapo zette het 15-jarige meisje een paar maanden achter de tralies.

Meteen na de Tweede Wereldoorlog ontdekte Juliette Gréco Parijs.

Ze begon te acteren en bracht poëzie op de radio.

Geleidelijk schakelde ze over naar cabaret, met een tournee naar de Verenigde Staten en Brazilië, en film.

Ze speelde de hoofdrol in “Orphée” van Jean Cocteau, “The Roots of Heaven” van John Huston en Jacques Brels “Le Far West”.

Een tijdlang was ze de geliefde van producer Darryl F. Zanuck, van auteur Albert Camus en jazzreus Miles Davis.

Niemand minder dan filosoof Jean-Paul Sartre gaf haar de raad om te zingen.

In 1954 stond ze op het podium van L’Olympia in Parijs, het mekka van het Franse chanson.

Ze was helemaal in het zwart gekleed en die outfit hield ze haar hele leven aan. Dat ging goed samen met haar ingetogen, sobere podiumstijl.

Ze schreef geen eigen chansons, maar maakte zich de teksten van anderen, zoals Boris Vian, Charles Aznavour of Charles Trenet, heel eigen.

Haar bekendste nummers zijn onder meer “Si tu t’imagines”, “Rues des Blancs-Manteaux”, “Trois petites notes de musique” en vooral dit gewaagde “Déshabillez-moi”

Juliette Gréco ontdekte en motiveerde in de vroege jaren 60 zelf enkele groten van het Franse chanson, onder meer Serge Gainsbourg, Guy Béart en Leo Ferré.

Ze trouwde drie keer, een van haar echtgenoten was ster-acteur Michel Piccoli van 1967 tot 1977.

“Juliette Gréco is ontslapen, omringd door haar dierbaren in haar zo geliefde woning in Ramatuelle.

Ze heeft een buitengewoon leven geleid.” Zo maakte de familie van Gréco haar overlijden bekend. Ramatuelle ligt in het zuiden van Frankrijk, niet ver van Saint-Tropez.

Ze laat een dochter na, Laurence-Marie. (Lucas Vanclooster)

Juliette Gréco (oktober 1964)
Juliette Greco ( juni 1959)
Juliette Gréco (september 1960)