60 jaar geleden, de Gentse film Want alles hebben gezondigd (Ons land december 1960)

Deze film was de eerste Nederlandstalige film over WO II in België.

Want allen hebben gezondigd was een productie van het Gentse Cinébel.

Deze maatschappij was nog erg jong.

In 1958 was de Gentse Belgische Filmonderneming opgericht.

Deze onderneming zorgde ervoor dat Gent zijn eigen productiehuis kreeg, naast de tot 1960 dominante Brusselse en Antwerpse maatschappijen.

De film werd geschreven en geregisseerd door Paul Berkenman.

Deze naam is eigenlijk een pseudoniem voor Roger Thienpondt.

Thienpondt was een Genste dichter, geboren in 1926.

Hij schreef onder andere de succesvolle gedichtenbundel Orfeus achterna in 1949.

Voor dit werk kreeg hij de prijs voor letterkunde van de Stad Gent.

Naast dichter was hij actief in het Vlaamse toneel.

Berkenman had ook een grote passie voor film.

Dit leidde tot enkele filmprojecten, waar Want allen hebben gezondigd een voorbeeld van is.Berkenman werkte voor deze film voor de tweede keer samen met de dramaturg Raymond Cogen.

Hun eerste langspeelfilm was Prelude tot de dageraad, een romantische film die werd uitgebracht in 1959.

Met deze film wouden Berkenman en Cogen de onzin van de oorlog aanklagen.

Hoewel het thema van de Jodenvervolging het uitgangspunt is van het verhaal, zei Cogen dat dit thema slechts de achtergrond is van een klassiek noodlotsverhaal.

Het doel van beide filmmakers was met andere woorden niet een film te maken over de Jodenvervolging in België, maar dit thema was het best geschikt als achtergrond voor wat ze wel wouden vertellen.

De structuur van de film Want allen hebben gezondigd bestaat uit flashbacks van een Joodse vertelster, die tussen de stukken door mijmert over Wereldoorlog II.

Het voornaamste motief in de film is de schuldvraag, die al beantwoord wordt in de titel: Want allen hebben gezondigd. Berkenman en Cogen tonen aan de kijker een meer complexe schuldvraag dan wat ze gewoon zijn uit andere films.

Waar tot dan toe alles zwart- wit werd voorgesteld, een patriottisch volk tegenover een agressieve bezetter, is er in deze film veel meer aandacht voor de grijswaarden.

Zo is de ‘zwarte’ Von Lehndorf helemaal niet zo overtuigend als ‘vijand’, is de notaris ‘schuldig’ omdat hij ver gaat in zijn accommodatie en is de verzetsheld helemaal niet heroïsch wanneer hij totaal overbodig een medemens vermoordt.

De periodisering van de film is moeilijk te bepalen.

Aangezien de jodenvervolging aan bod komt, kunnen we stellen dat het na 1942 is, aangezien dan pas de vervolgingen in België op gang kwamen.

In Want allen hebben gezondigd zien we een heel andere beeldvorming van de Duitsers en het verzet dan in de films van de Franstalige filmmakers die ik tot hiertoe heb besproken.

In de plaats van een verheerlijking van het verzet, zien we een nuancering van hun vermeende heldhaftigheid.

Ook de mythe dat de Duitse bezetters allemaal onmenselijke nazi’s waren, wordt in deze film ontkracht.

Op het eerste zicht is deze film een aanklacht tegen de oorlog en het racisme tegenover de Joden. Maar als we de film plaatsen in de Belgische maatschappelijke context van een gespleten oorlogsherinnering, krijgt de film nog een tweede betekenis.

De film roept namelijk impliciet op om de harde beschuldigingen tegenover collaboratie te herbekijken.

Zo kan Von Lehndorf vergeleken worden met een collaborateur: hij staat weliswaar aan de Duitse kant, maar gaat daarom nog niet akkoord met de nationaal-socialistische theorieën.

De notaris kan op zijn beurt gezien worden als een symbool voor de accommodatiepolitiek van de Belgische elite: ook hen treft schuld.

De moord op Von Lehndorff ten slotte kan gelezen worden als symbool voor de wraakacties van het verzet op collaborateurs of de onrechtvaardige repressie.

Waarom in deze film collaboratie en repressie, thema’s die nochtans nog steeds actueel waren in Vlaanderen, niet expleciet voorkomen, kan verklaard worden door het feit dat er op deze zaken nog steeds een taboe rustte.

De tijd was nog niet rijp voor zo een film. (Ons Land 19 november en scriptie Voor vorst, voor waarheid of voor kijkcijfers? Beeldvorming van Wereldoorlog II in de Belgische film van Maaike Van Melckebeke).