Foto's, en reportages en voor 95 % niet terug te vinden op Google uit ons ver verleden, over Gent, Vlaanderen, film, muziek, sport, politiek en zoveel meer uit tijdschriften en kranten en jaarboeken. Vanaf de jaren 1900 tot en met gisteren. Meer foto's en artikelen terug te vinden op onze Fb groep Gisteren nog vandaag en de Fb groep Weetjes over popmuziek
Op 9 oktober 1965 ging het NTG van start met een merkwaardige opvoering van Maria Stuart van Friedrich von Schiller (1759-1805) in een regie van Georges Vitaly (animator van kleine theaters in Parijs) en de regie-assistent was Jo Decaluwe.
Met Joanna Geldof in de titelrol en Suzanne Juchtmans als Elisabeth.
Maakten ook nog deel uit van deze eerste cast: Gaby Bouüaert, Roger Bolders, Jef Demedts, Daniël Decock, Eric Raes, Werner Kopers, Edgar De Pont, Jo Delvaux, Jaak Vissenaken, Jo De Meyere, Paul-Emile Van Royen, Eddy Asselbergs, Roger De Wilde, Greta Verniers, Anton Cogen, Blanka Heirman, Lieve Moorthamer, Maria Verheyden, Veerle Wyffels, Ivo Baeyens, Jan Gheysens, Dirk Liefooghe, Dirk De Vilder en Gilbert Braeckman.
Er werden van Maria Stuart drieëntwintig voorstellingen gespeeld, waarmee 13.429 toeschouwers werden bereik.
De laatste voorstelling was op 27 oktober 1965
De eerste NTG-directeur Dré Poppe, kon er maar twee seizoenen blijven.
Wegens een onenigheid met zijn Raad van Bestuur met als voorzitter Bert Willems, over participatie in de opbrengst van het toenemende aantal bezoekers, vroeg Poppe op het einde van het seizoen 1966-1967 van zijn verplichtingen als directeur ontheven te worden.
Hij werd opgevolgd door Albert Hanssens, die al als administrateur aan het NTG verbonden was.
Vanavond 55 jaar geleden, eerste toneelstuk stuk van het Nederlands Toneel Gent.Vanavond 55 jaar geleden, eerste toneelstuk stuk van het Nederlands Toneel Gent.Vanavond 55 jaar geleden, eerste toneelstuk stuk van het Nederlands Toneel Gent.Vanavond 55 jaar geleden, eerste toneelstuk stuk van het Nederlands Toneel Gent.
Het verhaal van de befaamde ‘Hotsy Totsy Club’ start in 1973, het jaar waarin zijn jongste broer Johan Claus (1938-2009) het pand – gelegen op de hoek van de Hoogstraat met de Oude Houtlei – inricht en decoreert met voor ogen de gelijknamige ‘Hotsy Totsy Club’ van Al Capone uit het Chicago van de jaren dertig.
In datzelfde jaar nog laat hij de exploitatie over aan broer Guido die er zijn levenswerk van maakt.
Het unieke interieur, de gezelligheid en de persoonlijkheden van Guido en levensgezellin Motte geven het artiestencafé een renommé tot ver buiten de grenzen.
Ook broer Hugo Claus, Jan Hoet, en vele anderen, zijn er een graag geziene gasten, die regelmatig een kaartje legt met zijn broer en zijn literaire vrienden.
Van Hugo Claus hangt buiten aan de zijmuur van de Oude Houtlei trouwens een lofgedicht op Guido Claus en op de ‘Hotsy Totsy’, genaamd ‘Achter deze gevel hier’.
De ‘Hotsy Totsy’ is als authentiek Gentse artiestencafé ruim 45 jaar een begrip in Gent en is nog steeds een pleisterplaats voor iedereen die geïnteresseerd is in kunst en cultuur.
Op 17 maart 1983, stelde Hugo Claus in de club zijn lang verbeide magnum opus Het verdriet van België voor aan pers en publiek.
De publicatie zorgde in de Belgische pers voor een nooit geziene hype.
Van 1986 tot 1991 vormde Guido Claus met Jan Albert De Bruyne (alias ‘Prof. Arnoldus Goedbier’) het muzikaal straattheater-duo ‘Twee Wezen’, speelde hij in de toneelbewerking van Lijmen & Het been (naar Willem Elsschot) in het NTG (september 1986), en vertolkte tevens een tiental rolletjes in films, onder meer in: ‘De Loteling’ (1973), ‘Vrijdag’ (1981) en ‘Hector’ (1987).
In november 1991 overlijdt Guido Claus plots en koopt de Groep Druwel de zaak en het nabijgelegen pand.
Na de restauratie van het gebouw, verkoopt de Groep Druwel de zaak aan Patrick De Graeve, die de zaak een nieuwe boost gaf en waar Motte Claus deel uitmaakt van zijn team.
Al enkele jaren is de uitbating van de Hotsy Totsy in goede handen van Lara.
Vernissage Motte Claus in galerie Pim De Rudder Assenede. Van 4 tot 25 oktober 2020 elke zondag van 15 u tot 18 uur. Stichting Pim De Ridder Hoogstraat 4-6 Assenede.
Het jaar ervoor was hij in maart gelauwerd in het Gentse NTG.
Heijermans groeide op als oudste zoon in een liberaal joods gezin met elf kinderen.
Herman Heijermans was de jongere broer van de beeldende kunstenares Marie Heijermans en de kinderboekenschrijfster Ida Heijermans (1861-1943) en de oudere broer van de sociaal geneeskundige Louis Heijermans.
In 1893 begon Heijermans als toneelrecensent bij de net opgerichte krant De Telegraaf.Hij schreef felle kritieken en creëerde daarmee al snel veel vijanden.
Hij begon zelf ook toneelstukken te schrijven, die zeer sociaal betrokken waren.
Voorbeelden zijn Ghetto (1898), over de bedompte, orthodox-joodse sfeer van sjacheraars en voddenkooplieden, Glück auf! (1911) over de gruwelijke ramp in de mijn Radbod in Westfalen, en het zeer bekende Op hoop van zegen (1900), over de zware omstandigheden van de vissers.
De indrukken hiervoor had hij onder meer opgedaan in Scheveningen en Katwijk aan Zee, waar hij enkele jaren woonde en bevriend raakte met de schilder Jan Toorop.
De meeste van zijn stukken gingen in première bij de Nederlandsche Toneel Vereniging in Amsterdam, waar Esther de Boer-van Rijk de voornaamste protagoniste was, vooral als Kniertje in Op hoop van zegen en als Eva Bonheur.
Heijermans was ook zeer actief in de socialistische beweging. Hij was in 1897 lid geworden van de in 1894 opgerichte Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP, de voorloper van de PvdA) en schreef voor die partij in 1898 het propagandastuk Puntje.
Begin jaren twintig van de 20e eeuw was Heijermans korte tijd directeur van Theater Carré.Heijermans schreef behalve onder eigen naam ook onder enkele pseudoniemen, waaronder Samuel Falkland (voor de korte verhalen, de Falklandjes, Koos Habbema, Hans Lidi Ficor en Hans Müller.
Herman Heijermans was van 1901-1918 getrouwd met de cabaretzangeres Maria Sophia Peers (1871-1944).
Hun dochter Hermine (1902-1983) maakte naam als publiciste; ze schreef o.a. “Mijn vader Herman Heijermans, leven naast roem” (1973), het matig ontvangen Boekenweekgeschenk 1976 “Snikken en Smartlapjes”, “Leven met Eros” (1979) en “Jaren vol galgenhumor – 1940-1945” (1981), en in de jaren 60 en 70 schreef ze columns voor Sekstant, het tijdschrift van de NVSH.
Tijdens zijn bezoek een jaar voor zijn dood in Gent.
Besprak RDK als Jean Ray in “Le Journal de Gand” van 26 maart deze huldiging, die gepaard ging met de opvoering van het toneelstuk “Schakels” (een sociaal drama) van Heijermans, het toneelstuk waarmee hij in 1903 was gedebuteerd. RDK noteert onder meer:“Ce fut une merveille d’art.Aussi le public fit-il une longue ovation au célèbre artiste hollandais.Présents dans la loge des autorités: MM. Anseele et Vercammen, échevins.Des discours furent prononcés par MM. Anseele, Van Ryn et un délégué hollandais. Discours qui ne restèrent pas dans le cadre littéraire qui leur eut convenu; la politique, même la mieux comprise, ne peut que ternir l’art et la littérature.M. Heyermans remercia en quelques mots et des fleurs lui furent remises.
Herman Heijermans overleed in 1924 op 59-jarige leeftijd in zijn huis in Zandvoort aan de gevolgen van kanker.
Zijn begrafenis, georganiseerd door de SDAP, vond plaats in Amsterdam. Illustratief voor zijn populariteit is het grote aantal belangstellenden langs de route van de lijkkoets van Zandvoort naar Amsterdam: de mensen stonden rijen dik.
Vijf jaar later op 22 november 1929 onthulling van het Herman Heijermans monument door de heer Floor Wibaut in het Vondelpark en dit gemaakt door de beeldhouwer J. Mendes da Costa.(Diverse bronnen, Geert Vandamme en Wikipedia)
Toen ze vijf jaar was werd Liliane Stijnen in een gesticht voor achterlijke kinderen gestopt, want ze was ongewenst. Daar werd ze lastig en opstandig van. Toen ze twaalf was, werd ze naar een psychiatrische inrichting voor volwassen vrouwen verplaatst, hoewel ze geestelijk gezond was.
Onder het strenge nonnenregime werd haar hele leven een aaneenschakeling van vernederingen, psychische martelingen, angst en onnoemelijk veel verdriet. Vijftig jaar lang was ze niemand, mocht ze niemand zijn en zo werd ze het personage Rosalie Niemand in een roman van Elisabeth Marain.
Rosalie Niemand vertelde haar verhaal aan Elisabeth Marain die diep onder de indruk was. Zo stond ze daar voor me, al vier jaar vrij, niet omdat ze genezen was verklaard, maar omdat de subsidies voor gesloten instellingen verlaagd werden. Ze stond daar en ik keek naar haar en besefte hoe zij zich ondanks alles op een uitzonderlijke wijze had opgericht en voor het eerst echt begon te leven op een leeftijd dat de meesten onder ons het voor bekeken houden. Ik zag haar kracht en onverwoestbaarheid en besloot over haar te schrijven.
Het NTG gaf aan Jan de Vuyst opdracht om van het boek een monodrama te maken. Voor veel mensen kwam dit stuk over aan als een mokerslag.
Dit werd zeker bewerkstelligd door de allesverterende vertolking van Lieve Moorthamer (regie Hugo Van Den Berghe) in de rol van Rosalie (wereldklasse volgens de recensent van Het Laatste Nieuws), maar minstens evenveel door de aangeboorde thematiek.
Rosalie is immers gebaseerd op het levensverhaal van Liliane Stijnen, een vrouw die door haar moeder als kind is opgesloten in een krankzinnigengesticht, zonder dat daar een concrete aanleiding toe was, en er pas als 50-jarige vrouw weer is uitgekomen. Zonder er mentaal te zijn onderdoor gegaan, sterk en gebroken tegelijk. Opstandig en berustend. Vol haat tegenover haar moeder, maar vast besloten iets van wat rest van haar leven te maken. Toch was Rosalie Niemand ook een voorstelling vol hoop. Met de nodige humor zelfs.
Rosalie Niemand werd gemaakt tijdens de sluitingsperiode van de schouwburg op het Sint-Baafsplein en kreeg een lange reeks opvoeringen in de Aula van de Gentse Universiteit. De voorstelling werd hernomen en kreeg een heel erg lange reeks reisvoorstellinge
Liliane Stijnen Liliane Stijnen Lieve Moorthamer Elisabeth Marain in de Humo van 9 november 1989
Koen Crucke, de knuffelbeer Tenor (De Post 16 november 1990)Koen Crucke, de knuffelbeer Tenor (De Post 16 november 1990)Koen Crucke, de knuffelbeer Tenor (De Post 16 november 1990)