Vandaag 100 jaar geleden, de bandietenbende van Adegem voor het assisenhof van Gent (27 februari 1922)

De “Groote Oorlog” veroorzaakte veel miserie en leed, en dat stopte niet na de wapenstilstand.

De armoe was groot voor hen die zich niet hadden verrijkt tijdens de oorlog door hand- en spandiensten aan de bezetter te verlenen of door opportunistisch levensnoodzakelijke goederen aan woekerprijzen te verkopen.

Bij die laatste groep zaten ook verkwistende snoodaards die gewend waren geraakt aan makkelijk verdiend geld en nu de hoorn des overvloeds zagen uitdrogen.

Enkelen schakelden over naar afpersing, intimidatie en regelrechte rooftochten waarbij er onvermijdelijk werd gemoord.

In de streek van Maldegem – de thuishaven van marktzanger Tamboer – was een bende rond Jozef Mercy en Alfons Naudts ontstaan.

Al vlug waren Oscar Mercy en Alfons Naudts de twee meest gezochte misdadigers van West- en Oost-Vlaanderen.

Op 17 december 1920 haastten beide heren naar de woning van Naudts’ broer, gelegen aan de Oude Weg, niet ver van de spoorlijn.

Kamiel Naudts, de broer van Alfons, schrok niet weinig toen hij beide spitsbroeders zo op hun gemak zijn woning zag binnenkomen, ze werden immers opgespoord door zowat het hele politiekorps omwille van hun vele en gevarieerde misdaden: roof, diefstal, plundering, bendevorming en moord.

In ruil voor zijn eigen leven en dat van zijn gezin verschafte Kamiel de twee onderdak en gaf hen te eten.

Toch slaagde hij er ongemerkt in veldwachter Cauwels te verwittigen.

Mercy en Naudts waren immers naar Adegem afgezakt om wraak te nemen op veldwachter Cauwels en agent Doom.

Beide heren waren de mening toegedaan dat al het onheil dat hen de laatste maanden was overkomen enkel en alleen kon toegeschreven worden aan deze twee Adegemse “dienders”.

Cauwels liet er geen gras over groeien en verwittigde alle politieposten en rijkswachtkazernes uit de hele omtrek.

Het hele Meetjesland stond in rep en roer: van alle kanten fietsten rijkswachters naar Adegem waar het huisje van Kamiel Naudts dan ook rond 7 uur volledig omsingeld was.

Familieleden en buren werden in de grootste stilte van hun bed gelicht en naar veiliger oorden overgebracht.

Even na zeven uur werden de booswichten gesommeerd zich maar zo vlug mogelijk over te geven.

Dit werd op hoongelach onthaald “Wilt ge ons hebben, kom ons dan halen”, riepen ze uitdagend terug.

Enkele revolverschoten, gevolgd door knetterend geweervuur van de gendarmes startten een lange dag vol gevaren.

Enkele uren later probeerden procureur Vander Straeten en officier Van Volsem het schuurtje waar beide booswichten zich hadden verschanst binnen te dringen.

Een regen van kogels floot hen echter om de oren zodat ze zich onverrichter zake moesten terugtrekken.

Ondertussen had zich reeds een massa nieuwsgierigen om en rond de plaats van het gebeuren verzameld zodat de aanwezige rijkswachters meer werk hadden met het opdringerige publiek dan met de beide bandieten. Niemand was zich van enig gevaar bewust.

Verdere sommaties tot overgave sorteerden geen enkel effect.

Door de gerechtelijke diensten werd koortsachtig gezocht naar een oplossing.

Ondertussen waren de politiekorpsen van Eeklo en Maldegem ook ter plaatse en ook de Eeklose brandweer kwam opdagen.

Gendarmen uit Gent waren op komst met handgranaten en mitrailleurs.

Het was ondertussen namiddag geworden.

Een loeiende wind en onophoudelijk neerplensende regen maakten alles niet gemakkelijker.

Ten einde raad besloot Vander Straeten het schuurtje waar de twee belegerden zich bevonden in brand te laten steken en de heren uit te roken.

Tot vijfmaal toe mislukte de brandstichting.

Eindelijk ging het gebouwtje dan toch in de vlammen op. Vergenoegd wreef men zich reeds in de handen dra zouden de boeven hen als rijpe appelen in de handen vallen.

Helaas! Mercy en Naudts hadden zich weten toegang te verschaffen tot het woonhuis!

Toen er door een venster opnieuw naar de rijkswachters werd geschoten wist iedereen meteen hoe laat het was.

Bevel werd gegeven om ook het woonhuis in brand te steken.

Tussen de rook door zag men de bandieten her en der proberen zich voor de vlammen in veiligheid te brengen.

Opeens kreeg agent De Leeuw Mercy in het vizier, legde aan en Mercy zeeg neer.

Plots werd het stil. Het brandende huisje werd bestormd Oscar Mercy lag zieltogend aan de deur, door twee kogels getroffen: “Het schuim stand hem op den mond, de ogen puilden uit hunne kassen”.

Enkele ogenblikken later overleed hij.

Naudts, bedwelmd door de rook, mankeerde verder niets: onder gejouw en getier werd hij in de wagen van mijnheer Standaert uit Balgerhoeke naar de Gentse Nieuwe Wandeling overgebracht.

Aan het Adegemse inferno was een tragisch einde gekomen, het “Fort Chabrol” kon de legende ingaan en de “Bende van Adegem” maakte Adegem doorheen heel Vlaanderen bekend!

Marktzanger Tamboer maakte er zelfs een liedje van en dit op de melodie Reviens vers le bonheur van Eugène Gravel.

Tijdens het proces trekt de verdediging van de schuld van Naudts bij enkele moorden in twijfel want Naudts beweert dat ze door wijlen Jozef Mercy werden gepleegd.

En medebeschuldigde Grammens zo leren we was tijdens de oorlog opgeëist en “hij heeft in Sedan verbleven”.

Over P.J. Roelandt zegt zijn verdediger: “Toen de oorlog uitbrak was Roelandt slechts 14 jaar oud; hij is in handen gevallen van Mercy die hem heeft opgeleid in het stelen.”

En zijn raadsman veroorzaakt enige hilariteit als hij verklaart: “Wat het feit te Knesselare betreft, Roelandt heeft niet naar de openbare macht geschoten.

Het zijn de gendarmen die geroepen hebben ‘Bandiet, trekt u achteruit of ik schiet u omver’.

Hij werd uitgedaagd en handelde uit wettige zelfverdediging.”

Naudts werd uiteindelijk ter dood veroordeeld, 16 andere bendeleden kregen lichtere straffen. (Diverse bronnen, Wreed en Plezant, Hugo Notteboom en zijn boek De Bende van Adegem, 1994, Ons Land 11 maart 1922 en Wikipedia)

Gregory Abbott, ik heb alles aan Marvin Gaye en Wall Street te danken (Joepie 22 februari 1987)

Het nummer Shake You Down schreef hij zelf en ook de productie nam hij zelf in handen.

In Vlaanderen was de single goed voor een zevende plaats en in Nederland bereikte het nummer zelfs de derde plaats in de Top 40.

In Amerika bereikte hij de eerste plaats in de Billboard Hot 100.

Hij was vanaf 1976 enkele jaren getrouwd met de zangeres Freda Payne, bekend van de wereldwijde hit Band of Gold (1970) en de protestsong Bring the Boys Home (1971).

Zij kregen in 1978 een zoon Gregory Abbott Jr.