Foto's, en reportages en voor 95 % niet terug te vinden op Google uit ons ver verleden, over Gent, Vlaanderen, film, muziek, sport, politiek en zoveel meer uit tijdschriften en kranten en jaarboeken. Vanaf de jaren 1900 tot en met gisteren. Meer foto's en artikelen terug te vinden op onze Fb groep Gisteren nog vandaag en de Fb groep Weetjes over popmuziek
Guy Jespers was de zoon van een rijke handelaar. Hij werd de jongste onderzoeksrechter van het land en won verschillende rechtszaken
Het hof van Assisen veroordeelde op 28 januari, precies 2 maanden nadat het proces was begonnen, de ex-onderzoeksrechter Guy Jespers tot 20 jaar dwangarbeid.
Na urenlang beraad had de jury hem schuldig bevonden aan een poging tot moord, roof, diefstal uit een bankkluis en valsheid in geschrifte.
Jespers werd wel vrijgesproken van de hem ten laste gelegde moord (verdrinking van zijn vrouw in de badkuip)
Zijn vriend en mede-hoofdverdachte Luc de Cramer kreeg wegens gebleken schuld aan dezelfde door Jespers uitgelokte wandaden vijftien jaar.
Beiden tekende hoger beroep aan, maar eind april werd hun vonnis door het Hof Van Cassatie bevestigd.
Intussen was Jespers in de gevangenis getrouwd mijn zijn vriendin Chislaine Clyncke.
In 1980 werd hij vanwege gezondheidsproblemen vervroegd vrijgelaten.
Hij had in de gevangenis een zenuwaandoening opgelopen en kampte met spraak- en evenwichtsstoornissen.
Hij kwam er nooit meer bovenop.
Hij opende een tijdlang een café in de buurt van het Gentse justitiepaleis.
In 1982 kwam ook Luc De Craemer vervroegd vrij. Hij werd opnieuw zakenman.
Zijn hele leven lang bleef Jespers zijn onschuld staande houden. Zijn laatste levensjaren leefde hij teruggetrokken.
45 jaar geleden, het dubbel leven van onderzoeksrechter Guy Jespers (De Post 6 maart 1977)45 jaar geleden, het dubbel leven van onderzoeksrechter Guy Jespers (De Post 6 maart 1977)45 jaar geleden, het dubbel leven van onderzoeksrechter Guy Jespers (De Post 6 maart 1977)45 jaar geleden, het dubbel leven van onderzoeksrechter Guy Jespers (De Post 6 maart 1977)
De “Groote Oorlog” veroorzaakte veel miserie en leed, en dat stopte niet na de wapenstilstand.
De armoe was groot voor hen die zich niet hadden verrijkt tijdens de oorlog door hand- en spandiensten aan de bezetter te verlenen of door opportunistisch levensnoodzakelijke goederen aan woekerprijzen te verkopen.
Bij die laatste groep zaten ook verkwistende snoodaards die gewend waren geraakt aan makkelijk verdiend geld en nu de hoorn des overvloeds zagen uitdrogen.
Enkelen schakelden over naar afpersing, intimidatie en regelrechte rooftochten waarbij er onvermijdelijk werd gemoord.
In de streek van Maldegem – de thuishaven van marktzanger Tamboer – was een bende rond Jozef Mercy en Alfons Naudts ontstaan.
Al vlug waren Oscar Mercy en Alfons Naudts de twee meest gezochte misdadigers van West- en Oost-Vlaanderen.
Op 17 december 1920 haastten beide heren naar de woning van Naudts’ broer, gelegen aan de Oude Weg, niet ver van de spoorlijn.
Kamiel Naudts, de broer van Alfons, schrok niet weinig toen hij beide spitsbroeders zo op hun gemak zijn woning zag binnenkomen, ze werden immers opgespoord door zowat het hele politiekorps omwille van hun vele en gevarieerde misdaden: roof, diefstal, plundering, bendevorming en moord.
In ruil voor zijn eigen leven en dat van zijn gezin verschafte Kamiel de twee onderdak en gaf hen te eten.
Toch slaagde hij er ongemerkt in veldwachter Cauwels te verwittigen.
Mercy en Naudts waren immers naar Adegem afgezakt om wraak te nemen op veldwachter Cauwels en agent Doom.
Beide heren waren de mening toegedaan dat al het onheil dat hen de laatste maanden was overkomen enkel en alleen kon toegeschreven worden aan deze twee Adegemse “dienders”.
Cauwels liet er geen gras over groeien en verwittigde alle politieposten en rijkswachtkazernes uit de hele omtrek.
Het hele Meetjesland stond in rep en roer: van alle kanten fietsten rijkswachters naar Adegem waar het huisje van Kamiel Naudts dan ook rond 7 uur volledig omsingeld was.
Familieleden en buren werden in de grootste stilte van hun bed gelicht en naar veiliger oorden overgebracht.
Even na zeven uur werden de booswichten gesommeerd zich maar zo vlug mogelijk over te geven.
Dit werd op hoongelach onthaald “Wilt ge ons hebben, kom ons dan halen”, riepen ze uitdagend terug.
Enkele revolverschoten, gevolgd door knetterend geweervuur van de gendarmes startten een lange dag vol gevaren.
Enkele uren later probeerden procureur Vander Straeten en officier Van Volsem het schuurtje waar beide booswichten zich hadden verschanst binnen te dringen.
Een regen van kogels floot hen echter om de oren zodat ze zich onverrichter zake moesten terugtrekken.
Ondertussen had zich reeds een massa nieuwsgierigen om en rond de plaats van het gebeuren verzameld zodat de aanwezige rijkswachters meer werk hadden met het opdringerige publiek dan met de beide bandieten. Niemand was zich van enig gevaar bewust.
Verdere sommaties tot overgave sorteerden geen enkel effect.
Door de gerechtelijke diensten werd koortsachtig gezocht naar een oplossing.
Ondertussen waren de politiekorpsen van Eeklo en Maldegem ook ter plaatse en ook de Eeklose brandweer kwam opdagen.
Gendarmen uit Gent waren op komst met handgranaten en mitrailleurs.
Het was ondertussen namiddag geworden.
Een loeiende wind en onophoudelijk neerplensende regen maakten alles niet gemakkelijker.
Ten einde raad besloot Vander Straeten het schuurtje waar de twee belegerden zich bevonden in brand te laten steken en de heren uit te roken.
Tot vijfmaal toe mislukte de brandstichting.
Eindelijk ging het gebouwtje dan toch in de vlammen op. Vergenoegd wreef men zich reeds in de handen dra zouden de boeven hen als rijpe appelen in de handen vallen.
Helaas! Mercy en Naudts hadden zich weten toegang te verschaffen tot het woonhuis!
Toen er door een venster opnieuw naar de rijkswachters werd geschoten wist iedereen meteen hoe laat het was.
Bevel werd gegeven om ook het woonhuis in brand te steken.
Tussen de rook door zag men de bandieten her en der proberen zich voor de vlammen in veiligheid te brengen.
Opeens kreeg agent De Leeuw Mercy in het vizier, legde aan en Mercy zeeg neer.
Plots werd het stil. Het brandende huisje werd bestormd Oscar Mercy lag zieltogend aan de deur, door twee kogels getroffen: “Het schuim stand hem op den mond, de ogen puilden uit hunne kassen”.
Enkele ogenblikken later overleed hij.
Naudts, bedwelmd door de rook, mankeerde verder niets: onder gejouw en getier werd hij in de wagen van mijnheer Standaert uit Balgerhoeke naar de Gentse Nieuwe Wandeling overgebracht.
Aan het Adegemse inferno was een tragisch einde gekomen, het “Fort Chabrol” kon de legende ingaan en de “Bende van Adegem” maakte Adegem doorheen heel Vlaanderen bekend!
Marktzanger Tamboer maakte er zelfs een liedje van en dit op de melodie Reviens vers le bonheur van Eugène Gravel.
Tijdens het proces trekt de verdediging van de schuld van Naudts bij enkele moorden in twijfel want Naudts beweert dat ze door wijlen Jozef Mercy werden gepleegd.
En medebeschuldigde Grammens zo leren we was tijdens de oorlog opgeëist en “hij heeft in Sedan verbleven”.
Over P.J. Roelandt zegt zijn verdediger: “Toen de oorlog uitbrak was Roelandt slechts 14 jaar oud; hij is in handen gevallen van Mercy die hem heeft opgeleid in het stelen.”
En zijn raadsman veroorzaakt enige hilariteit als hij verklaart: “Wat het feit te Knesselare betreft, Roelandt heeft niet naar de openbare macht geschoten.
Het zijn de gendarmen die geroepen hebben ‘Bandiet, trekt u achteruit of ik schiet u omver’.
Hij werd uitgedaagd en handelde uit wettige zelfverdediging.”
Naudts werd uiteindelijk ter dood veroordeeld, 16 andere bendeleden kregen lichtere straffen. (Diverse bronnen, Wreed en Plezant, Hugo Notteboom en zijn boek De Bende van Adegem, 1994, Ons Land 11 maart 1922 en Wikipedia)
30 jaar geleden, kreeg Jean Bultot voormalig gevangenisdirecteur van Sint-Gillis en militant voor de extreemrechtse groepering Forces Nouvelles veel aandacht in de pers, met zijn uitspraken over de Bende van Nijvel en de Staatsveiligheid.
Jean Bultot (foto 1995, VRTNWS)
Jean Bultot belde daags voor de laatste overval van de Bende van Nijvel, op zaterdagavond 9 november 1985 in de Delhaize van Aalst, een informant van de Staatsveiligheid met de vraag of die hem dringend een machinegeweer kon bezorgen.
Zo had hij volgens een artikel in De Morgen op 8 november 1985 een belletje gepleegd naar Antoine Delsaut.
Martial Lekue
Een militaire pensionado, wapenmalloot en informant van de Staatsveiligheid.
Of Antoine nog een mitrailleur voor hem had. Ja, dat had ie wel.
Een Uzi. Maar helaas, die stond geregistreerd en dat was even niet de bedoeling van vriend Bultot.
Zoals afgesproken kwam Bultot op 10 november even langs bij de Delsauts om onder het genot van een alcoholische versnapering wat gezellig te roddelen.
De heer des huizes had een micro verstopt achter een sanseveria en bracht het gesprek listig op de schietpartij in Aalst.
Direct na het gezellig samenzijn nam Delsaut contact op met de Staatsveiligheid.
Daar namen drie speurneuzen kennis van het hele verhaal, luisterden het gesprek af, dronken een glas en lieten de zaak voor wat ie was.
Een kleine anderhalf jaar later werd het intelligente supertrio verhoord door onderzoeksrechter Freddy Troch.
Ja, ja, ze hadden de verklaringen van Delsauts keurig in een file gestopt.
Maar de opnames waren wel verdwenen…..
Een half jaar later maakte Delsaut zelf zijn entree bij Freddy Troch en hij vertelde onder meer het volgende:
De informant nam het gesprek op en alarmeerde de Staatsveiligheid.
De informant zou echter zijn teruggefloten en zijn tape werd niet meer terugbezorgd.
Bultot was geen geheel onbesproken gevangenisdirecteur.
In mei 1985 had hij al zelf in de cel gezeten omdat hij één van zijn gevangenen, Philippe De Staercke, enkele kasbons zou hebben laten stelen bij een pastoor in Wieze.
Léopold Van Esbroeck, in die tijd lid van de bende Philippe De Staercke, blijft tot vandaag zweren dat Bultot hem begin 1985 aansprak met de vraag om toe te treden tot een commando dat tegen een royale vergoeding “schijnovervallen” zou plegen op warenhuizen met als doel een sfeer van terreur te creëren.
Op 14 november 1985 werd aan het parket te Brussel gemeld dat Bultot in zijn woonplaats in de gevangenis van Sint-Gillis wapens en munitie zou hebben verborgen.
Bij een huiszoeking werden verschillende laders van vuurwapens, verscheidene honderden patronen en zes bussen buskruit ontdekt.
Bultot gaf toe aan verschillende personen te hebben verkocht en zelf het merendeel van de bij hem gevonden patronen te hebben gefabriceerd.
Twee dagen later werd Bultot aangehouden wegens illegaal wapenbezit en verrichtte men een huiszoeking in zijn ambtswoning.
Tijdens dit onderzoek verscheen er een man die zich legitimeerde als lid van de Staatsveiligheid.
Hij vroeg inzage in de spullen van Bultot die in beslag zouden worden genomen.
Toen hij Bultots aktetas met documenten wilde meenemen hielden de speurders hem tegen.
Er ontstond een half uur durende discussie tot de man zijn dienstwapen trok en met de tas verdween.
Toen Bultot in zijn schuiloord Paraguay werd verhoord, verklaarde hij dat sommige leden van de Bende van Nijvel bij de Staatsveiligheid behoorden.
Hij voegde eraan toe, hoewel hem dat niet gevraagd werd dat de activiteiten van de Cellules Communistes Combattantes hetzelfde stramien volgden.
Nadat hij naar België terugkeerde trok hij deze verklaringen echter weer in.
Bultot werd ook beschuldigd van betrokkenheid bij de Roze Balletten, legendarische seksfuiven met hoge functionarissen en minderjarigen, eind jaren 70.
Begin jaren 90 doken er foto’s op waar Bultot te zien is terwijl hij in een bad ligt tussen allerlei naakte mannen en vrouwen.
In februari 2008 dook het volledige filmpje op.
Het beeldmateriaal bleef echter heel vaag en de context van wat er op de beelden gaande is blijft giswerk.
Bultot zelf ontkende de aanklachten.
Hij zegt dat hij ontgoocheld is dat de beelden na 20 jaar weer opduiken.
Ook de referenties naar de Roze Balletten schieten bij Bultot in het verkeerde keelgat.
Er kan volgens hem geen sprake zijn van chantage, een denkpiste die door sommigen gehanteerd werd om de link met de Bende van Nijvel te leggen.
De bende, die in de jaren tachtig 28 doden maakte, zou de moorden hebben gepleegd om de mensen die Bultot chanteerden, het zwijgen op te leggen. (diverse bronnen, De Morgen, Humo, Wikipedia)
Bultot en zijn vriendin Dodo ( Dominique Leroy, de ex vrouw van Claude Leroy)
30 jaar geleden, na drie veroordelingen, terug een nieuw gerechtelijke onderzoek voor de Gentse professor toxicologie Aubin Heyndrickx. De Post van 9 maart 1990
Hij had een vooraanstaande functie in talloze Antwerpse firma’s en holdings, gespecialiseerd in verzekeringen (N.V. Bracht-Aegis), bankwezen (Metropolitan Bank), vastgoed, rubberplantages (Sipef), leerhandel en wol.
Ook was hij ereconsul van Oostenrijk.
Zijn stoffelijk overschot werd bijgezet in het monumentale familiegraf van het geslacht Bracht op het Antwerpse Schoonselhof.
Op 7 maart 1978 werd Bracht in een Antwerpse parkeergarage ontvoerd door scheepselektricien Marcel “Dexter” Van Tongelen.
Hij vroeg losgeld in ruil voor de vrijlating van de baron, maar de rechercheurs herkenden Van Tongelens stem, omdat hij eerder nog informant van de politie was geweest.
Omdat Van Tongelen niet kon bewijzen dat Bracht nog leefde, werd er geen losgeld betaald.
Op 10 april 1978 werd Bracht vermoord teruggevonden op een stortplaats in Oelegem.
Van Tongelen werd opgepakt en op 29 februari 1980 door het Antwerpse hof van assisen ter dood veroordeeld (wat volgens de Belgische wet toen automatisch in levenslang werd omgezet).
Tijdens verhoren bleef de gijzelnemer volhouden dat hij de baron al na twee minuten per ongeluk had gedood, omdat Bracht zich krachtig verweerde bij het aftrekken van een kap.
In 1991, na een gevangenisstraf te hebben uitgezeten van 13 jaar, kwam Van Tongelen vrij.(Diverse bronnen en Wikipedia)
Vandaag 40 jaar geleden, doodstraf uitgesproken in het gijzelingsdrama van Charles-Victor Bracht.
Ze werden bij de geboorte uit de voogdij van hun moeder gehaald om door Sovjet fysiologen te worden bestudeerd.
Hun moeder kreeg te horen dat haar dochters kort na hun geboorte waren gestorven. Ze werden geboren verbonden in de taille in een hoek van 180 graden met twee hoofden, twee torso’s, twee armen en een been elk, en een derde, restledemaat aan de achterkant.
De tweeling werd geplaatst in het Academisch Instituut voor Medische Wetenschappen van de Medische Wetenschappen
De Sovjet fysioloog bestudeerde de afzonderlijke rollen van het zenuwstelsel en het bloedsysteem op het vermogen van het lichaam om zich aan te passen aan omstandigheden zoals langdurig slaaptekort, extreme honger en extreme temperatuursveranderingen.
Siamese tweelingen die een bloedsysteem deelden, maar afzonderlijke zenuwstelsels hadden, waren ideale objecten voor onderzoek.
De zaak van Masha en Dasha wordt nu beschouwd als een langdurige zaak van medische marteling.
Experimenten omvatten het inpakken van een tweeling in ijs om hun temperatuur tot bijna fatale niveaus te brengen, terwijl temperatuurveranderingen in de andere tweeling worden waargenomen, ze verbranden, uithongeren, hen van slaap beroven en ze op tijd elektrocuteren met een metronoom om hun reflexen te testen.
Hun long-, hart- en hersenactiviteit werd constant gevolgd door pneumografie, neumogrammen, elektrocardiogrammen en encefalogrammen. Buizen werden routinematig in hun maag ingebracht om maagsappen te controleren en er werd driemaal daags bloed uit afgenomen.
In 1956 werden ze overgebracht naar het Centraal Wetenschappelijk Instituut voor Traumatologie en Orthopedie (TSNIIPP) Ze werden de volgende acht jaar verborgen gehouden voor het publiek in een kinderafdeling.
In 1964 verspreidde het nieuws zich naar Moskou dat er een meisje met twee hoofden in het Instituut werd vastgehouden.
Als gevolg hiervan werden de tweeling overgebracht naar een internaat voor kinderen met motorische beperkingen in Novocherkassk, Zuid-Rusland, om hun opleiding voort te zetten.Ze hebben hier vier jaar gestudeerd in wat ze later hebben herinnerd als de gelukkigste tijd van hun leven.
In 1968 werd hun derde been geamputeerd in een poging om ze minder opvallend te maken voor het Sovjet publiek dat niet gewend was mensen met een handicap te zien.
De tweeling had inmiddels verschillende persoonlijkheden ontwikkeld, met Masha dominant en brutaal, en Dasha onderdanig, attent en stil. Dasha werd verliefd op een medestudent, maar Masha maakte een einde aan de romantiek.
Dasha raakte in een depressie en probeerde zichzelf op te hangen toen het paar achttien was.
Dit viel samen met het feit dat een medische commissie haar had verteld dat ze in de laagste graad waren geplaatst, wat betekende dat ze zouden worden bewaard voor het leven in een bejaardentehuis (er waren geen huizen voor gehandicapten, omdat de Sovjet-Unie ‘invaliden’ als fouten in het systeem zag) met geen recht om te werken of onafhankelijk te zijn.
In 1989, op 39-jarige leeftijd, verhuisden ze naar het 20e Home for Veterans of War and Labour en woonden daar de volgende veertien jaar in een kleine kamer met een eenpersoonsbed.
Ze verdienden zakgeld met het naaien van luiers en het samenstellen van pipetten.Ze vonden hun biologische moeder Yekaterina Krivoshlyapova in 1985 en ze bezocht hen vier jaar voordat Masha de verbinding verbrak.
Ze werden elke week bezocht door ‘Aunty Nadya’ – Nadezhda Gorokhova – hun fysiotherapeut in TSNIIPP, die hun hele leven met hen bevriend raakte.
Met de komst van Gorbachev’s campagne van openheid, of glasnost , deden ze een beroep op een nationale televisie-chatshow Vzglyad in 1988, om het 20e huis te mogen verlaten dat in een geestelijk asiel werd veranderd.
Het beroep was succesvol en ze verhuisden naar het 6e Huis voor veteranen van arbeid met sterk verbeterde levensomstandigheden en kochten zichzelf luxe zoals een televisie, een Atari en een computer en dit dankzij de opbrengsten van liefdadigheidsbijdrage.
Ze waren ook in staat om alcohol te kopen en in het volgende decennium werden de tweeling alcoholist, alleen Dasha dronk, Masha was niet in staat vanwege een kokhalsreflex. Omdat ze dezelfde bloedvoorziening deelden, zouden beiden dronken worden.
Ze deden vele pogingen om te stoppen met drinken, waaronder hypnotisme, toverspreuken en ‘dichtgenaaid’, een proces waarbij een capsule (die een chemische stof van nocebo bevatte die vermoedelijk zou doden bij dronkenschap) chirurgisch onder hun huid werd ingebracht.
Ondertussen bleef Masha Dasha emotioneel en fysiek misbruiken.
Het paar bezocht Keulen, Duitsland, in augustus 1991.
De reis werd echter afgebroken na de poging van de Sovjet-staatsgreep om Gorbatsjov omver te werpen.
Ze raakten bevriend met een Britse journalist, Juliet Butler, in 1988. De tweeling en Butlers familie werden goede vrienden in de komende twaalf jaar, en ze werkte samen aan de BBC Horizon-documentaire over siamese tweelingen in 1999.
In 2000 bracht Butler en dit samen met de tweeling hun autobiografie uit, die in Duitsland werd gepubliceerd. (The Less you Know, The Sounder You Sleep’ dat werd gepubliceerd in het Verenigd Koninkrijk, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada, India, Zuid-Afrika en Vlaanderen en Nederland in 2017.
De Britse chirurg Lewis Spitz , die zich specialiseerde in het werken met samengevoegde tweelingen, bood aan ze in Londen te scheiden, maar Masha was tegen deze operatie.Masha werd ziek op 13 april 2003 en klaagde over rugpijn.
Ze stierf de volgende dag, op 14 april, zeventien uur na het begin van haar symptomen. Dasha werd naar het Eerste Stadsziekenhuis gebracht en stierf zeventien uur later door bloedvergiftiging door de giftige bijproducten van het ontbindende lichaam van Masha. Op het moment van hun dood waren ze de oudste levende samengevoegde tweelingen ter wereld.
Het paar werd gecremeerd en hun overblijfselen liggen op de Novodevichy-begraafplaats in Moskou. (Diverse bronnen, Wikipedia, Humo )
Victor Kravchenko ontvluchtte in april 1944 de Sovjetunie, en wel te Washington waar hij sinds augustus 1943 verbleef als lid van de Sovjetrussische delegatie die in de Verenigde Staten producten en materialen inkocht.
Hij was toen 39 jaar oud en had als ingenieur in de jaren dertig carrière gemaakt in de zware industrie.
In 1946 verscheen I Chose Freedom, zijn autobiografie die in ‘het Vrije Westen’ een bestseller werd.Het boek paste perfect in de beginjaren van de Koude Oorlog.
Hier legde iemand die het weten kon gedetailleerd, maar onopgesmukt uit wat het maatschappelijk systeem van de Sovjetunie onder Stalin was en hoe het werkte. (uitgebreide onthullingen over collectivisatie in de Sovjet-Unie , het Sovjet-gevangeniskampsysteem en het gebruik van strafarbeid)Om precies die reden werden Kravchenko en zijn boek fel bestreden, door communisten, fellow-travellers en afstandelijke, genuanceerde beschouwers van de wereldpolitiek, liefhebbers van het ‘enerzijds-anderzijds’ onder alle omstandigheden.
Les lettres françaises had in november 1947 geschreven dat I chose freedom gefabriceerd was door de Amerikaanse OSS (de voorganger van de CIA) en geheel uit leugens bestond. Ook een aanval op het personage van Kravchenko door het Franse communistische weekblad Les Lettres Française resulteerde erin dat hij hen aanklaagde wegens smaad in een Frans hof.
Het uitgebreide proces van 1949 met honderden getuigen werd het “proces van de eeuw” genoemd.Bron van deze aantijging was een oud-agent van de OSS, Sim Thomas.
Sim Thomas is nooit gevonden en dertig jaar later bekende de toenmalige directeur van Les lettres françaises dat Thomas niet had bestaan en dat het interview met hem een falsificatie was.
Dit artikel was het hoogtepunt in een lastercampagne die de walm van groezelige onbetrouwbaarheid heeft opgeroepen die altijd om Kravchenko en zijn boek is blijven hangen.
De rechtbank gaf alle ruimte aan aangeklaagde en klager om hun zaak met getuigenverklaringen te ondersteunen.
Beiden maakten daarvan ruimschoots gebruik, vooral Les lettres françaises.
Een stemming werd geschapen waarin Kravchenko van aanklager aangeklaagde leek te zijn geworden.
Nobelprijswinnaar professor Joliot-Curie, fameuze fellow-travellers als de Rode Deken van Canterbury en de Labour-parlementariër Konni Zilliacus, vier oud-ministers, verzetshelden, de Franse generaal Petit, Roger Garaudy – zij allen kwamen vertellen dat Kravchenko loog dat er in de Sovjetunie geen slavenarbeid en geen concentratiekampen bestonden en ook niet zouden kunnen bestaan.
Het niveau van verweer lag op het niveau van aantijgingen dat Kravchenko voor Hitler had gewerkt – een aantijging die werd waargemaakt met de constatering dat zijn boek in afleveringen was verschenen in de kranten van het Hearst-syndicaat.
Welnu, in die kranten waren voor de oorlog ook artikelen van Goering gepubliceerd!
Moskou doet mee: de eerste vrouw van Kravchenko wordt naar Parijs gestuurd om tegen hem te getuigen.
Ze wordt overhaast teruggehaald als ze in elkaar stort na een kruisverhoor waarin haar ontkenning dat haar vader is gedeporteerd wordt ontzenuwd.
Een oorlogsheld van het Rode Leger als generaal Roedenko, aanklager bij de Neurenbergse Processen, vergaat het in de getuigenbanken niet veel beter.
Maar de getuigen van Kravchenko hebben het ook niet gemakkelijk.
Margarete Buber-Neumann, de weduwe van de vermoorde Duitse communistenleider Heinz Neumann, die de concentratiekampen van zowel Stalin als Hitler had overleefd en daarover uit de eerste hand kon berichten, werd gevraagd wat haar als Duitse bezielde, om voor een Franse rechtbank nazistische gruwelpropaganda te vertellen over de Sovjet-Unie, waarvan de troepen haar notabene uit Ravensbrück hadden bevrijd!
Kravchenko won zijn zaak.
Maar de schadevergoeding die hem – in hoger beroep – werd toegekend bedroeg het symbolische bedrag van één (oude) franc.
Les lettres françaises had volgens het vonnis Kravchenko geen ‘verrader’ mogen noemen, maar het stond het blad vrij ‘d’exprimer la juste et sévère réprobation qui accompagne toujours du point de vue national celui qui abandonne son pays ainsi que sa mission’.
De rechtbank achtte zich incompetent over de aard van het Sovjetrussische regime te oordelen, maar vond wel dat Kravchenko in zijn boek de grote economische prestaties van dat land had genegeerd.
Dat stempelde J’ai choisi la liberté minder tot een historisch document dan tot een pamflet, meldde het vonnis.
Uiteindelijk lijkt het proces waarin de authenticiteit en waarheidsgetrouwheid van zijn boek overduidelijk werden bewezen, hem niets te hebben geholpen.
In haar autobiografie tekent Simone de Beauvoir over Kravchenko en het proces aan: ‘un homme douteur, menteur et vénal, ses témoins suspects, bref, une opération anticommuniste organisée par Washington’. Haar oordeel was lange jaren symptomatisch voor dat van vooruitstrevende intelligentsia, niet alleen die in Frankrijk.
Zelfs Camus moest niets van hem hebben: ‘De vrijheid kiezen, dat is niet op de manier van Kravchenko profiteur van de bourgeoisie worden in plaats van van het Sovjetregime’. Geschreven in 1953.
Met Kravchenko is het triest afgelopen.
Zijn volgende boek werd geen bestseller en in 1952 vertrekt hij naar Peru, waar hij in de mijnbouw een fortuin vergaart en nog sneller verspeelt.
Terug in New York leidt hij een eenzaam leven.
Als Victor Kravchenko op 24 februari 1966 zelfmoord pleegt in een New Yorkse hotelkamer waar hij onder de naam ‘Peter Martin’ verblijft, wordt in niet eens de slechtste kranten van het Westen de roddel en achterklap over hem en zijn boek nog eens herhaald.(Diverse bronnen, Bart Tromp en Wikipedia, Foto 1 Victor Kravchenko in Parijs, Foto 2 en 4 tijdens de rechtszaak)
We kunnen het ons moeilijk voorstellen, maar 60 jaar geleden was er nog een wet uit de zeventiende eeuw in Frankrijk die nog steeds geldig was.
Die namelijk vrouwen verbood om aan boord te komen van vissers-, handels- en oorlogsschepen.
Jean-Baptiste Colbert die in de zeventiende eeuw politicus was ten tijde van Lodewijk de veertiende en de opdracht kreeg om niet allen te zorgen voor de koninklijke financiën, maar ook beheerder was van vrijwel alle andere regeringsdepartementen, zoals handel, marine, koloniën en kunst.
Hij was het dan ook, die deze wet uitvaardigde om vrouwen te verbieden aan boord te komen van deze boten.
Sonia de Borodesky daagde de Franse staat uit, door zich in te schrijven als leerling in de Nationale School van de Koopvaardij.
Zij was toen de eerste vrouwelijke leerling van deze school.
Na haar studies die ze met succes beëindigde, confronteerde ze de staat verder met deze discriminatie.
Dankzij haar strijd, besliste het parlement om deze wet Colbert te ontbinden op 28 januari 1963.
Buiten haar job als visser, schreef ze romans, essays en gedichten.
In 1959 was haar autobiografisch boek La Houleeen bestseller in Frankrijk en dankzij vertalingen ook in de rest van de wereld.
Ze kreeg ook de Maryse Bastié prijs.
Twintig jaar geleden, stierf deze moedige vrouw (1926-1999) (Diverse bronnen, Wikipedia, Foto’s november 1959)
Jacques Mesrine droeg de alias ‘de man met de duizenden gezichten’, en was verantwoordelijk voor misdaden vooral in Frankrijk, maar ook in Canada, de Verenigde Staten, Spanje en één keer in Zwitserland.
Eind jaren ’50 vocht hij aan Franse zijde in de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog. In 1959 keerde hij terug naar Frankrijk.
In de twee decennia hierna zou hij een criminele reputatie opbouwen waardoor hij uiteindelijk gezien zou worden als de meest gevreesde misdadiger in Frankrijk.
Hij werd begin jaren zeventig beschouwd als de publieke vijand nummer 1 van de Franse Staat.
Op 2 november 1979 werd hij bij de Porte de Clignancourt door de politie doodgeschoten.
Het leven van Mesrine werd in 2008 verfilmd in het tweeluik L’Instinct de mort en L’ennemi public nº1, met in de hoofdrol Vincent Cassel.
De figuur van Mesrine staat ook centraal in een performance van de Belgische kunstenaar Jan Fabre, genoemd Art kept me out of jail (Diverse bronnen, De Post van 11 november 1979 en Wikipedia)
Hij had begin jaren 80 premier van Frankrijk moeten worden, maar Robert Boulin (59) pleegde totaal onverwacht zelfmoord.
Zo luidt toch de officiële doodsoorzaak.
Vandaag geloven nog weinig Fransen die uitleg.
Volgens dochter Fabienne staat het onderzoek bol van de sabotage en werd haar vader uit de weg geruimd.
Veertig jaar en talloze complottheorieën later heropent justitie de zaak.
Al bijna veertig jaar beroert het dossier rond de dood van Robert Boulin de Franse gemoederen.
Het heeft aardig wat weg van het Bende van Nijvel-dossier: over de daders bestaan de wildste complottheorieën, en telkens wanneer justitie in de buurt van een doorbraak lijkt te komen, blijkt het bewijs flinterdun.
Maar dankzij het doorzettingsvermogen van dochter Fabienne Boulin, intussen zelf in de zestig en dus ouder dan haar vader ooit is geworden, willen onderzoeksrechters het dossier nogmaals uitspitten.
‘Het is tijd om de hele puzzel te leggen’, klinkt het in Franse media.Terug naar 30 oktober 1979, de dag waarop het lichaam van Boulin werd ontdekt in een vijver in een bos nabij Versailles.
Binnen enkele uren lag de doodsoorzaak al vast.
Boulin zou de avond ervoor het water zijn ingewandeld, een overdosis slaapmiddelen hebben genomen en verdronken zijn in de nauwelijks vijftig centimeter diepe plas.
Een afscheidsbrief in de bus van politieke collega’s en Franse redacties nam iedere mogelijke twijfel weg. ‘Ik verkies de dood boven de verdenking’, stond er te lezen.
Boulin was kort voordien verwikkeld geraakt in een mediageniek fraudeschandaal. Vooral het weekblad Le Canard enchaîné publiceerde de ene anonieme brief na de andere die Boulin linkte aan oplichter Henri Tournet.
Die man sjoemelde met de verkoop van gronden.
Boulin zou dat geweten en toegedekt hebben.
Zo zou hij 2 hectare bouwgrond in Ramatuelle aan de baai van Saint-Tropez kunnen kopen hebben aan de prijs van 55000 Franse Franc (8384 euro)
De anonieme lekken fnuikten de tot dan toe onberispelijke carrière van de minister.
Op zijn 59ste gold hij als een van de meest gerenommeerde Franse politici. Hij had gediend in het verzet en was al minister sinds 1961, achtereenvolgens onder Charles de Gaulle, Georges Pompidou en Valéry Giscard d’Estaing.
Die laatste zag in hem de geknipte kandidaat om premier te worden. Zodoende zou de premier Barre vervangen worden door Boulin.
Die toen minister van arbeid was en veel steun genoot van de vakbonden. Zeer tegen de zin van onder meer de latere president Jacques Chirac.
Kort na Boulins ‘zelfmoord’ doken geruchten op dat er meer aan de hand was. De minister bleek al snel niets verkeerd gedaan te hebben in de fraudezaak rond Tournet.
De schadelijke geruchten zouden door gaullistische rivalen – aanhangers van De Gaulle, onder wie Chirac – de wereld in zijn gestuurd.
Het was ook de tijd dat de gewelddadige gaullistische militie Service d’Action Civique (SAC) furore maakte.
De familie begon te twijfelen, vroeg en kreeg begin jaren 80 een tweede onderzoek.
Bij een nieuwe lijkschouwing kwam aan het licht dat heel Boulins lichaam, ook zijn gezicht, verminkt was.
Rond zijn polsen zaten striemen.
Later getuigde een wetsdokter dat de verwondingen suggereerden dat een geboeide Boulin in een kofferbak was geduwd.
In de daaropvolgende jaren vielen de nabestaanden van de ene verbazing in de andere.
Uit bloedstalen bleek dat Boulin geen slaapmiddelen maar valium had genomen.
Wat verdrinking in een ondiepe poel onwaarschijnlijk maakt omdat je van valium niet bewusteloos raakt.
Die bloedstalen gingen echter verloren.
Toen onderzoekers dan maar zijn longen wilden onderzoeken op sporen van verdrinking, bleken die samen met de tong en het strottenhoofd verdwenen te zijn.
Ondanks de vele onregelmatigheden in het dossier, volgens dochter Fabienne meer dan zeventig, werd de zaak begin jaren 90 opnieuw geklasseerd.
Ze bleef klachten indienen en wanneer enkele jaren geleden getuigen van toen begonnen te vertellen, kreeg justitie opnieuw interesse.
De spoedarts die als eerste ter plaatse was, verklaarde dat Boulin met zijn hoofd boven water op handen en knieën lag en niet als typische drenkeling.
Waarom hij dat toen niet vertelde?
‘We werden meteen van het onderzoek gehaald. We waren duidelijk niet welkom.
’Een tweede getuige had Boulin enkele uren voor zijn dood op de passagiersstoel van zijn Peugeot zien zitten.
Naast hem zat iemand aan het stuur en op de achterbank zat nog een derde persoon.
Wou Boulin een boekje opendoen over de gaullisten binnen zijn partij Rassemblement pour la République, de voorloper van Les Républicains?
Zijn intussen overleden vrouw herinnerde zich hoe hij enkele uren voor zijn dood het huis verliet met papieren onder de arm.
‘Tot straks, hoop ik’, waren zijn laatste woorden.
Van die papieren ontbreekt elk spoor. Enkel een leeg mapje met daarop ‘niet openen zonder mijn toestemming’ werd teruggevonden op de achterbank van de Peugeot, die aan de oever geparkeerd stond.
In de asbak vond de recherche sigarettenpeukjes terwijl de minister enkel sigaren rookte.
Nu de politieke machtshebbers van toen overleden of op hoge leeftijd zijn, hoopt Frankrijk eindelijk te achterhalen wie die sigaretten rookte en dus aanwezig was op het moment dat Boulin ‘zelfmoord’ pleegde.
Vraag is of er na veertig jaar nog voldoende puzzelstukjes overblijven om de zaak op te losse (Diverse bronnen,Anton Goegebeur, Wikipedia en Foto 6 makelaar Tournet, Foto 7 Ramatuelle bouwgrond waar hij later ook zijn villa opbouwde) en Foto 9 Boulin en Barre)
Victor Kravchenko ontvluchtte in april 1944 de Sovjetunie, en wel te Washington waar hij sinds augustus 1943 verbleef als lid van de Sovjetrussische delegatie die in de Verenigde Staten producten en materialen inkocht. Hij was toen 39 jaar oud en had als ingenieur in de jaren dertig carrière gemaakt in de zware industrie. In 1946 verscheen I Chose Freedom, zijn autobiografie die in ‘het Vrije Westen’ een bestseller werd.Het boek paste perfect in de beginjaren van de Koude Oorlog. Hier legde iemand die het weten kon gedetailleerd maar onopgesmukt uit wat het maatschappelijk systeem van de Sovjetunie onder Stalin was en hoe het werkte. (uitgebreide onthullingen over collectivisatie in de Sovjet-Unie , het Sovjet-gevangeniskampsysteem en het gebruik van strafarbeid)Om precies die reden werden Kravchenko en zijn boek fel bestreden, door communisten, fellow-travellers en afstandelijke, genuanceerde beschouwers van de wereldpolitiek, liefhebbers van het ‘enerzijds-anderzijds’ onder alle omstandigheden. Les lettres françaises had in november 1947 geschreven dat I chose freedom gefabriceerd was door de Amerikaanse OSS (de voorganger van de CIA) en geheel uit leugens bestond. Ook een aanval op het personage van Kravchenko door het Franse communistische weekblad Les Lettres Françaises resulteerde erin dat hij hen aanklaagde wegens smaad in een Frans hof. Het uitgebreide proces van 1949 met honderden getuigen werd het “proces van de eeuw” genoemd.Bron van deze aantijging was een oud-agent van de OSS, Sim Thomas. Sim Thomas is nimmer gevonden; dertig jaar later bekende de toenmalige directeur van Les lettres françaises dat Thomas niet had bestaan en dat het interview met hem een falsificatie was. Dit artikel was het hoogtepunt in een lastercampagne die de walm van groezelige onbetrouwbaarheid heeft opgeroepen die altijd om Kravchenko en zijn boek is blijven hangen.De rechtbank gaf alle ruimte aan aangeklaagde en klager om hun zaak met getuigenverklaringen te ondersteunen. Beiden maakten daarvan ruimschoots gebruik, vooral Les lettres françaises. Een stemming werd geschapen waarin Kravchenko van aanklager aangeklaagde leek te zijn geworden. Nobelprijswinnaar professor Joliot-Curie, fameuze fellow-travellers als de Rode Deken van Canterbury en de Labour-parlementariër Konni Zilliacus, vier oud-ministers, verzetshelden, de Franse generaal Petit, Roger Garaudy – zij allen kwamen vertellen dat Kravchenko loog, dat er in de Sovjetunie geen slavenarbeid en geen concentratiekampen bestonden en ook niet zouden kunnen bestaan. Het niveau van verweer lag op het niveau van aantijgingen dat Kravchenko voor Hitler had gewerkt – een aantijging die werd waargemaakt met de constatering dat zijn boek in afleveringen was verschenen in de kranten van het Hearst-syndicaat. Welnu, in die kranten waren voor de oorlog ook artikelen van Goering gepubliceerd!Moskou doet mee: de eerste vrouw van Kravchenko wordt naar Parijs gestuurd om tegen hem te getuigen. Ze wordt overhaast teruggehaald als ze in elkaar stort na een kruisverhoor waarin haar ontkenning dat haar vader is gedeporteerd wordt ontzenuwd. Een oorlogsheld van het Rode Leger als generaal Roedenko, aanklager bij de Neurenbergse Processen, vergaat het in de getuigenbanken niet veel beter.Maar de getuigen van Kravchenko hebben het ook niet gemakkelijk. Margarete Buber-Neumann, de weduwe van de vermoorde Duitse communistenleider Heinz Neumann, die de concentratiekampen van zowel Stalin als Hitler had overleefd en daarover uit de eerste hand kon berichten, werd gevraagd wat haar als Duitse bezielde, om voor een Franse rechtbank nazistische gruwelpropaganda te vertellen over de Sovjet-Unie, waarvan de troepen haar notabene uit Ravensbrück hadden bevrijd!Kravchenko won zijn zaak. Maar de schadevergoeding die hem – in hoger beroep – werd toegekend bedroeg het symbolische bedrag van één (oude) franc. Les lettres françaises had volgens het vonnis Kravchenko geen ‘verrader’ mogen noemen, maar het stond het blad vrij ‘d’exprimer la juste et sévère réprobation qui accompagne toujours du point de vue national celui qui abandonne son pays ainsi que sa mission’. De rechtbank achtte zich incompetent over de aard van het Sovjetrussische regime te oordelen, maar vond wel dat Kravchenko in zijn boek de grote economische prestaties van dat land had genegeerd. Dat stempelde J’ai choisi la liberté minder tot een historisch document dan tot een pamflet, meldde het vonnis.Uiteindelijk lijkt het proces waarin de authenticiteit en waarheidsgetrouwheid van zijn boek overduidelijk werden bewezen, hem niets te hebben geholpen. In haar autobiografie tekent Simone de Beauvoir over Kravchenko en het proces aan: ‘un homme douteur, menteur et vénal, ses témoins suspects, bref, une opération anticommuniste organisée par Washington’. Haar oordeel was lange jaren symptomatisch voor dat van vooruitstrevende intelligentsia, niet alleen die in Frankrijk. Zelfs Camus moest niets van hem hebben: ‘De vrijheid kiezen, dat is niet op de manier van Kravchenko profiteur van de bourgeoisie worden in plaats van van het Sovjetregime’. Geschreven in 1953.Met Kravchenko is het triest afgelopen. Zijn volgende boek werd geen bestseller; in 1952 vertrekt hij naar Peru, waar hij in de mijnbouw een fortuin vergaart en nog sneller verspeelt. Terug in New York leidt hij een eenzaam leven. Als Victor Kravchenko op 24 februari 1966 zelfmoord pleegt in een New Yorkse hotelkamer waar hij onder de naam ‘Peter Martin’ verblijft, wordt in niet eens de slechtste kranten van het Westen de roddel en achterklap over hem en zijn boek nog eens herhaald.(Diverse bronnen, Bart Tromp en Wikipedia )
Victor Kravchenko Victor Kravchenko tijdens de rechtszaak
De man die van vogels hield maar niet echt van mensen.Hij die zeker vier man had neergeschoten. Hoogstwaarschijnlijk zes en volgens sommigen 64. Jaren later werd Peerke vermoord door zijn eigen broer en schoonzus.Truyens was nog een stagiair-advocaat toen hij in de zomer van 1969 meegevraagd werd om Peerke Verhaert pro Deo te verdedigen. ‘Ik wandelde zijn cel binnen. Zag een parkiet zitten. En een heel kleine, tengere, bijna innemende man. Heel vriendelijk. Hij had een naïef gedichtje voor me geschreven. Hij zag er absoluut niet uit als een moordenaar.’Truyens verdiepte zich in zijn dossier. Peerke heette eigenlijk Petrus, was afkomstig uit Heultje. Zijn vader was een diamantslijper, zijn moeder had een café in Westerlo. Slecht huwelijk, een gesloten familie. ‘Een typisch Kempische familie ook’, zegt Truyens. ‘Vergeet niet: de Kempen van veertig jaar geleden zagen er helemaal anders uit. Dat was nog geen voorstadsgebied zoals nu, maar nog echt een dorp. De Stille Kempen.’In die Kempen groeide Peerke op. Op school was hij een stille maar ook erg middelmatige leerling. Iemand die veel liever in het bos ging wandelen, en eigenlijk maar één grote passie had: vogels. Hij kon ze uren aan een stuk bestuderen, hoe ze vlogen en bewogen. Van mensen hield hij iets minder. Had nauwelijks vrienden, behalve dan zijn broer Jan. Die was een stuk groter en struiser dan hij. In Heultje kende iedereen de broers Verhaert. Ze waren te vrezen. Hadden altijd een mes op zak. En een tamme kauw op het stuur van hun fiets.In 1947 gebeurde er iets vreemds. Op school kreeg Peerke het met iemand aan de stok over een meisje. Hij beet vier centimeter uit het oor van zijn liefdesrivaal.Hij verloor, maar trouwde een paar jaar later met Roza. Tegen de zin van haar familie, die de familie Verhaert te min vond. Peerke ging in de koolmijn werken, werd meubelmaker, nog later beroepsmilitair. In het leger verloor hij bij een ongeval twee vingers. Magere jaren waren het. Er moest brood op de plank komen, want Roza had intussen twee kinderen gebaard.Op een avond deed zijn broer Jan hem een voorstel. ‘Ik wil dat je meedoet, Peerke.’ Maar hij schudde het hoofd. Jan drong aan. Uiteindelijk stemde Peerke in. Ze pleegden een aantal gewapende overvallen, in Eindhout en Begijnendijk. ‘Jan en Peerke waren de Bokkenrijders van de Kempen’, zegt Truyens. Alleen, ze hadden zich domweg van eeuw vergist. De politie reed hen klem nadat de toenmalige vrouw van Jan de broers verklikt had. Jan werd veroordeeld tot een paar maanden, Peerke tot vier jaar. Hij werd oneervol uit het leger ontslagen en Roza vroeg de echtscheiding aan.In de gevangenis leerde Peerke yoga. En hij leerde er beroepsmisdadiger Jef Van Rulo kennen. Ze praatten maar over één ding: over later, hun pensioen.’Als ge hier ooit buitenkomt,’ zei Van Rulo, ‘gaan ze u uitspuwen, Peerke. Ze gaan u in de kou laten staan. Niemand gaat u willen.”Een ding is zeker’, antwoordde Peerke. ‘Als ik ooit nog een overval pleeg, schiet ik alle getuigen dood.’ Een paar medegevangenen draaiden zich om.In oktober 1967 kwamen Van Rulo en Peerke allebei vrij. Niemand stond hen op te wachten. Peerke ging bij een wapenhandelaar in Diest een long rifle kopen.Het regent oude wijven. Peerke en Jef nemen de trein naar Luik. Daar willen ze een boerderij overvallen, maar onderweg gooien ze hun plan om. Ze hebben een auto nodig en besluiten te liften. Enkele uren later staan ze op de afrit van de snelweg Luik-Bastenaken. Er stopt een Mercedes. Van Rulo gaat voorin zitten, Peerke achterin. Aan het stuur zit Cornelius Bosman, een Antwerpse handelsreiziger. Hij vraagt aan zijn twee lifters of ze Frans spreken. ‘Nee,’ zegt Peerke in het Duits, ‘we zijn Hongaarse zeemannen.’ Ze praten wat over de zee. Van Rulo zegt niets. Na een kwartier wrijft hij plots door zijn haar, het teken dat ze vooraf hadden afgesproken. ‘Ik moet overgeven, meneer’, zegt Peerke.Bosman stopt, voelt plots een long rifle tegen zijn achterhoofd. ‘Schiet hem af!’ roept Van Rulo. Verhaert twijfelt. ‘Schiet hem af, Peerke.’ Bosman kan de loop van de long rifle nemen. ‘Schiet hem verdomme af!’ Peerke schiet hem in de rug. ‘Het spijt me’, zegt hij. Zwalpend stapt Bosman uit zijn wagen, stort in. Van Rulo neemt het stuur over. Ze rijden verder. Bosman slaagt er nog in om een wagen te doen stoppen, maar sterft enkele uren later in het ziekenhuis. Op dat moment zijn Peerke en Van Rulo al in Brussel, waar ze een overval plegen. Hij mislukt. Ze laten de Mercedes achter en keren met de trein terug. Zonder geld.Telefoon van Van Rulo. ‘Er is buit te rapen in de boerderij van Jan Mijnendonckx, Peerke. Maar ik ga niet mee deze keer, want ze kennen mij in Turnhout.’In de late namiddag rijdt Peerke met zijn brommer naar de boerderij aan de Riststraat. In de hoeve botst hij op Henri en zijn zus Julia Loots. ‘Als ge rustig blijft, zal er niets gebeuren’, roept hij. ‘Ik wil alleen het geld.’ Henri en Julia verweren zich met een riek. Peerke schiet Henri dood. Julia valt op haar knieën, smeekt hem om niet te schieten. Peerke vuurt opnieuw, recht in haar hart.Hij doorzoekt de hele boerderij maar vindt amper 200 frank. Om alle sporen uit te wissen, steekt hij de boerderij in brand met kaarsen. Hij loopt naar buiten, maar komt onderweg Jan Mijnendonckx, de man van Julia, tegen. Er ontstaat een hevig gevecht. Peerke schiet opnieuw. Zeven keer, tot hij zeker is dat Mijnendonckx dood is. De boerderij staat intussen in lichterlaaie.’Peerke Verhaert, de Schrik van de Kempen, wil niet praten’, kopt De Volksgazet. In het gerechtsgebouw kijkt onderzoeksrechter August Boeckx op. Vijf dagen geleden is Peerke Verhaert opgepakt, hij werd verklikt door een vriend. Hij heeft nog altijd geen woord gezegd. Weigert eten en drinken. Het enige wat hij al dagenlang doet, is kaarsrecht voor zich uit kijken, de ogen op een ver punt gericht. Zoals hij het in de yogales had geleerd.Vandaag kraakt hij, voor het eerst. Er druppelt zweet van zijn voorhoofd. Boeckx biedt hem een sigaret aan. ‘Weet je wat het allermoeilijkste is?’ vraagt Peerke. ‘Iemand doodschieten met wie je aan het praten bent.’Journalisten verdringen zich in het overvolle gerechtsgebouw. Peerke komt naar binnen. Tientallen fototoestellen flitsen.’Waarom heb je vorige week geprobeerd om zelfmoord te plegen?’ vraagt de rechter’Het was maar om te lachen’, zegt Peerke. ‘Als het erop aankomt, wil iedereen toch leven.’ Er gaat een eerste rilling door de gerechtszaal.De zelfmoordpoging kwam niet onverwacht. Het was al de tweede keer. Maar deze keer had hij wel vier afscheidsbrieven gestuurd: aan zijn broer Jan, aan zijn moeder, aan de gevangenisdirecteur, en aan de onderzoeksrechter. In die laatste brief stonden volledige bekentenissen van alle onopgeloste moorden uit de streek. Toen hij vervolgens met de pen zijn polsslagader wou opensnijden, werd hij betrapt door de cipiers. Hij slaagde er nog net in om de brief met de bekentenissen op te eten. Zijn kompaan Jef Van Rulo had meer succes: die hing zich met zijn broeksriem op aan de toiletbril.Peerke bekent in de rechtszaal de moorden in Turnhout en Luik. Maar er zitten gaten in het onderzoek, en dat weet hij maar al te goed. De speurders verdenken hem nog van nog meer moorden. Die op Louis De Groof uit Herenthout (24 november 1967, vermoord met een long rifle), die op groentehandelaar Frans De Cuyper uit Heist-Op-Den-Berg (7 januari 1968, vermoord met een hakbijl) en een moordpoging op Jozef Van Hove uit Beersel.Tweemaal bekent Peerke al die feiten, maar tweemaal trekt hij zijn verklaring in.Vierde dag. De clan-Verhaert komt getuigen. Zijn vader, broer, schoonzus. Wanneer zijn moeder naar voren stapt, verbergt Peerke zijn hoofd in zijn handen. En begint te snikken. Zij weent nog harder.Het is de beurt aan broer Jan. Donkere bril, borst vooruit. ‘Dag Peer’, zegt Jan. ‘Ik kan het ook niet helpen dat ik hier moet getuigen.”Trek het u niet aan, broer’, roept Peerke. ‘Ze schilderen mij hier af als een beest, maken van niets een donderslag.”Als je maar weet dat ik je nooit zal verraden, Peer. Nooit.’De rechter roept hem tot de orde, en leest voor uit Peerkes afscheidsbrief aan Jan: ‘Als er een God bestaat, dan vraag ik één ding: dat hij me een streep bos geeft, met vogels. Heel veel vogels. Een plaats waar ik met u samen gelukkig kan zijn, Jan.”Nooit heeft iemand naar deze sukkelaar omgekeken’, zegt Peerkes advocaat. ‘Reikt u hem de hand….’Tot slot neemt ook Peerke het woord. Hij vraagt of iemand beseft hoe erg het is om geen werk te hebben. ‘Ik mocht zelfs de toiletten niet kuisen.’ Hij vertelt dat hij niet altijd een beest geweest is. Dat hij ooit twee drenkelingen van de dood gered heeft. En dat het nu 4-2 is.Verontwaardigd gejoel in de gerechtszaal. Peerke gaat door: ‘Als een man het bevel geeft om duizenden dood te schieten, dan is dat een heldendaad. Maar als ik, Peerke, iets mispeuter dan breken de duivels los.’ Hij kijkt naar de voorzitter en zegt: ‘Ik wil u bedanken. Omdat u altijd zo fatsoenlijk geweest bent.’ En dan tegen een vrouwelijke rechter: ‘En u ook, madame, omdat u een echte moeder voor mij was.’De zoveelste rilling gaat door de zaal. De jury veroordeelt hem, na drie uur beraadslagen, tot de doodstraf.Louis werkt al jaren in Leuven-Centraal. Heeft Peerke daar achttien jaar gekend. ‘De eerste jaren dat hij hier was, kreeg hij een heel zwaar regime’, zegt hij. Dag en nacht werd hij bewaakt. Soep moest hij slurpen, eten moest hij met zijn handen naar binnen werken. ‘Het was bijna onmenselijk. Nochtans was Peerke een van de braafste gevangenen. Maar ik denk dat ze te allen prijzen wilden vermijden dat hij zelfmoord zou plegen. Ik vermoed dat de onderzoeksrechter overtuigd was dat hij nog meer moorden op zijn kerfstok had. Dat werd ook in de pers gesuggereerd. Men hoopte dat hij in de gevangenis tot bekentenissen zou overgaan. Iets wat hij trouwens nooit gedaan heeft.’Ook zijn medegevangenen begonnen op den duur compassie met hem te krijgen, vertelt Louis. ‘Niet om wat hij gedaan had. Partnermoordenaars kunnen in de gevangenis soms nog rekenen op wat begrip, roofmoordenaars nooit. Maar Peerke was daarop een uitzondering, omdat hij zo’n zwaar regime kreeg. Hij wekte dat medelijden ook wel op. Vertelde voortdurend dat hij een slachtoffer was van de maatschappij. Hoe erg het was om met twee vingers minder te leven. Over zijn slachtoffers heb ik hem nooit horen praten.’Voor de rest was hij een grijze muis, zegt Louis. ‘Hij viel zeker niet op. In 1976 was er een gevangenisopstand in Leuven-Centraal, maar Peerke hield zich gedeisd, zoals altijd. Gedroeg zich zelfs kruiperig, zeker tegenover de directie. Ik denk niet dat iemand Peer goed kende. Hij had nauwelijks vrienden, kreeg geen bezoek. Behalve van zijn broer Jan, die hem nooit vergat. “Het is en blijft mijn broer”, zei hij altijd. “Ik zie hem graag.” Hij had natuurlijk zijn vogels. Uren kon hij met een verrekijker naar de lucht boven Leuven-Centraal turen. Als ik bij andere gevangenen in de cel kwam, kreeg ik vaak trieste, diepmenselijke verhalen te horen. Bij Peerke niet. Met hem ging het altijd over de vogels. Hij bouwde zijn eigen imaginaire wereld op.’Tot er op een dag een vrouw in de wereld van Peerke stapt. ‘Hij correspondeerde met de Filipijnse Patricia Rimando’, zegt Louis. ‘Dat was ook niet zo ongewoon. In die tijd bestond er nog niet zoiets als het intiem bezoek. In de gevangenis werd er heel veel gefantaseerd over onbereikbare vrouwen. Er werden ook adressen uitgewisseld. Ik vermoed dat hij ze zo heeft leren kennen.’In 1990 komt Peerke in aanmerking voor vervroegde vrijlating. Maar eerst moet hij onderzocht worden. ‘Ik was ervan overtuigd dat ze hem nooit zouden vrijlaten’, zegt Louis. ‘Net als mijn collega’s, trouwens. Iedereen dacht dat hij zijn psychologische doodvonnis zou tekenen. Net omdat hij zo’n grijze muis was. Iemand met strafdossiers, dat is duidelijk. Peer was dat niet. Hij was heel onvoorspelbaar.”Hij had ook weinig schuldgevoelens tegenover zijn slachtoffers. Ik herinner mij dat de psycholoog-directeur vroeg: “Meneer hebt u er enig idee van hoe oud uw slachtoffers nu zouden zijn?” “Geen enkel idee, meneer de directeur’, zei hij, op zijn eigen kruiperige manier. Dat was een heel duidelijk signaal.’Peerke krijgt een slecht psychologisch rapport. Toch komt hij tot ieders verbazing vrij. Hij gaat in de tuin bij zijn broer en diens vrouw Gerda wonen. Zijn vrijlating is gekoppeld aan heel wat voorwaarden. Zo mag hij zich nooit meer in de provincie Antwerpen vertonen. ‘Het duurde nog geen week of hij fietste hier alweer door het dorp’, zegt Georges Van Asten, oud-hoofdonderwijzer van Heultje. ‘Hij was twintig jaar ouder geworden, maar hij was nog altijd geen haar veranderd.’Het gerucht deed snel de ronde in het dorp: Peer was terug. ‘Iedereen was bang van hem’, zegt Van Asten. ‘Ik ken iemand die zelfs niet meer in zijn eigen bed durfde te slapen. Ze wisten dat hij meer wist, en dat hij nog een paar rekeningen te vereffenen had. Zelfs de pastoor was bang. “Mijnheer Pastoor,” zei Peerke dan, “er lopen toch nogal wat slechte mensen rond in de wereld.” En hij kroop dan in de toren van de kerk, om naar de vogels te kijken.’Niet lang na zijn vrijlating wordt in Westerlo de vrouw van een boer vermoord. De naam van Peer wordt genoemd, maar bewijzen komen er nooit.’En dan was er ook de moord op Staf Clé. Iedereen in het dorp wist dat Staf in de zaak-Peerke geklikt had aan de politie’, zegt Van Asten. ‘Er was maar één probleem: toen Staf vermoord werd, zat Peer nog in de gevangenis. Hij kon het dus niet gedaan hebben. Dat heeft het gerucht gevoed dat er meer mensen op de hoogte moesten zijn, dat Peerke misschien helemaal niet alleen gehandeld heeft.’In 1993 trouwt Peerke met zijn Filipijnse pennenvriendin. Hij neemt ook de volmacht af die zijn broer had op zijn spaarpot. Iets wat die laatste niet apprecieert. Voor het eerst verschijnen er scheuren in de band tussen de twee broers. Ook Jans vrouw, Gerda Van Lommel, heeft het vaak aan de stok met Peer. Ze wordt hoorndol van zijn gebluf over zijn moorden. Op een ochtend in 1995 loopt het uit de hand.’Ik ga uw kop eraf snijden’, roept Peerke tegen Gerda. ‘En in de boom hangen.’Gerda neemt haar jachtgeweer en jaagt Peerke naar buiten. Aan het kippenhok roept Peerke plots: ‘Nu gaat het gebeuren, nu gaat het gebeuren. Doe het.’Ze kijkt hem in de ogen en schiet. Recht in zijn borst. Hij spartelt nog wat. Op dat moment komt Jan Verhaert naar buiten. Hij neemt het geweer en schiet een tweede keer.Het wordt stil in Wolfsdonk. Jan sleept zijn broer naar het toilet, laat hem daar uitbloeden. Gerda wil de politie bellen, maar Jan houdt haar tegen. Ze wachten tot het donker wordt, en dumpen hem, zijn fiets en het moordwapen in het kanaal. De volgende dag geven ze hem bij de politie op als vermist.Na het politieonderzoek pleiten de advocaten voor zelfverdediging. Uiteindelijk wordt Gerda veroordeeld tot twee jaar cel. Niet wegens zelfverdediging, maar wegens verschoonbare doodslag. Jan krijgt veertien maanden voor het doen verdwijnen van Peerkes lijk. ‘Ik denk dat het een terecht vonnis was’, zegt haar advocaat nu. ‘Bij gebrek aan bewijs. Maar het was de meest mysterieuze zaak waarin ik ooit gepleit heb. Het was zo’n afgesloten milieu. Ik wist niet dat dat Stijn Streuvels-Vlaanderen nog bestond.’Het is 2009. Wolfsdonk, in de niet meer zo stille Kempen. Ooit was dit een bekend rovershol. In de achttiende eeuw de thuisbasis van de bende van Maffe Peer, ook afkomstig uit Heultje. In 1755 werd Maffe Peer hier opgeknoopt.Vandaag ligt er een andere Peer op het kerkhof, op de eerste rij. Een rood graf tussen alle grijze. Naast zijn graf staan vier stenen vogels, en een boodschap van zijn vrouw: ‘ I will never forget you.’ Onder het graf liggen waarschijnlijk honderden geheimen. De enige die ze nog kan verklappen, is zijn broer Jan. Hij woont hier niet eens zo ver vandaan.’Ik wil er niet over praten’, zegt hij aan de telefoon. ‘Ik mag er niet over praten… Als ik praat, word ik vermoord. Ik ben nu oud en ziek. Mijn lichaam doet het niet meer, maar mijn hoofd nog wel. Maar ik neem alles mee in mijn graf.’Ik wil u alleen dit vertellen: u weet nog niet voor een tiende wat er echt allemaal gebeurd is. Waarom hij het gedaan heeft. Ik heb een heel gelukkig leven gehad. Tot de dag dat hij weer vrijkwam. Hij kwam hier binnen en heeft alles verteld.(zwijgt even) Hij had geen vier of zes moorden gepleegd, zoals iedereen denkt. Hij heeft er 64 gepleegd. Zelfs ons moeder heeft hij vermoord. In de gevangenis had hij een boek van 600 pagina’s geschreven. Alles stond erin. Welke geluiden mensen maken als ze het genadeschot krijgen, als ze verdrinken, als ze de keel overgesneden worden, hoe hun ogen verkleuren. Jack the Ripper was kinderspel vergeleken met wat mijn broer uitgevreten heeft. Hij was de ergste massamoordenaar uit de Belgische geschiedenis. De onderzoeksrechter heeft mij gezegd: “Jij hebt het moorden gestopt. Maar ik ben verplicht om u te straffen.” Het was zelfverdediging. Het was hij of wij.’Lange stilte aan de andere kant. ‘En toch hield ik van mijn broer. Ik hield ongelooflijk veel van mijn broer. Weet u wat dat betekent, meneer, echt van iemand houden?’ (Diverse bronnen,Stijn Tormans, Kris De Winter )
Peerke Verhaert
Jan Verhaert, de broer van Peerke (fotograaf Ton Wiggenraad) Gerda Van Lommel, de schoonzus van Peerke (Fotograaf Ton Wiggenraad)
Tussen 16 en 22 september 1989 gijzelde de Franse topcrimineel Philippe Delaire en twee handlangers een Luikse bankdirecteur, zijn vrouw en hun twee kinderen. De gijzeling van acht dagen in het Luikse Tilff was een homejacking avant la lettre. Ze kwam in de geschiedenisboeken terecht als de langste gijzeling ooit in België. De gijzelnemers eisten dat de bankdirecteur op maandagochtend de bankkluizen voor hen zou openen zodat ze aan de haal konden met honderd miljoen Belgische frank, tweeënhalf miljoen euro. In de nacht van zondag op maandag ontsnapte de bankdirecteur via het dakraam van zijn slaapkamer en waarschuwde hij de politie. Tijdens het eerste contact tussen politie en gijzelnemers, werd meteen duidelijk dat het menens was. De gangsters lieten weten dat ze niets te verliezen hadden, behalve een kilo explosieven en twee granaten. De agressieve toon was gezet, de onderhandelingen verliepen bijzonder moeizaam. De hele buurt werd hermetisch afgesloten, supermarkten, scholen, kerken… het leven in Tilff werd even stopgezet. Op vrijdag kwamen Delaire en commissaris Jacques Leonard tot een compromis: een vluchtauto en dertig miljoen Belgische frank, zevenhonderdvijftigduizend euro. Zoals afgesproken lieten ze het jongste kind vrij in ruil voor de eerste schijf van vijftien miljoen en daarna ruilden ze het tweede kind in voor de tweede schijf. Na de overhandiging van het geld moesten de gangsters weg zien te raken. Omdat de politie niet zou kunnen onderscheiden wie de gangsters waren en wie de vrouw des huizes, kwamen ze naar buiten met een dekentje over hun hoofd en gingen ze er met het geld en de vrouw als gijzelaar vandoor in de vluchtwagen. De politie speelde ze even kwijt in Luik maar vond hen daarna terug in een van de torens van Droixhe, het hoogste gebouw van de stad. De vrouw hadden ze ondertussen ergens in Herstal vrijgelaten. Toen Delaire er niet in slaagde om langs de trappenhal te vluchten, schoot hij zich een kogel door het hoofd. Zijn handlangers zaten op dat moment op het dak met allerhande wapens en een granaat. Na verloop van tijd waren ze bereid zich over te geven, alleen hadden ze de pin al uit de granaat getrokken en moesten ze die dus ergens tot ontploffing laten komen. Op aangeven van de politie gooiden ze die zo ver mogelijk weg. Als bij wonder ontplofte ze niet, het mechanisme van de granaat was stuk geraakt doordat de criminelen de pin er in de loop van de week te vaak uitgetrokken en weer in gestopt hadden. Om te voorkomen dat de geldsom die ze gekregen hadden opnieuw bij de bank zou komen, strooiden de twee handlangers van Delaire alle bankbriefjes van het dak naar beneden. De toeschouwers van het spektakel graaiden enthousiast naar het geld, dat zelfs tot over de Maas waaide. De dag nadien zaten zelfs mensen op bootjes in de rivier om tussen de rotsblokken naar de biljetten te zoeken. Acht miljoen Belgische frank is op die manier spoorloos verdwenen. Jammer genoeg voor de vinders was dat geld gemerkt en was het geen stuiver meer waard. Omstreeks 1u15 haalde de politie het criminelenduo naar beneden. Onder luid gejouw van het aanwezige volk werden ze aangehouden. Het gezin van de bankdirecteur was fysiek ongedeerd en werd een dag later herenigd. (Diverse bronnen, Gaëlle Jeuris en Wikipedia)