Willem Putman was een Vlaamse schrijver en toneelauteur, geboren in Waregem op 7 juni 1900.
Zijn vader, Palmer Putman, was een actief lid van de rederijkerskring “Kunst en Eendracht” en stimuleerde de artistieke interesse van zijn zoon.
Na zijn vroegtijdige dood in 1910 nam zijn moeder, Elvira Callens, de boekhandel en het toneelfonds over.
Willem Putman kon verder studeren aan het Sint-Amanduscollege in Kortrijk, waar hij in contact kwam met de werken van Albrecht Rodenbach.
Hij raakte geïnspireerd door diens idealisme en flamingantisme, en begon zelf toneelstukken te schrijven onder het pseudoniem W. Hegeling, ontleend aan Rodenbachs versdrama Gudrun.
Zijn eerste succes behaalt hij in 1920 met Het oordeel van Olga.
Het stuk was een felle aanklacht tegen het Belgische gerecht, dat na de oorlog hard optrad tegen Vlaamse activisten, maar de oorlogsprofiteurs ongestraft liet.
Het stuk werd op verschillende plaatsen verboden wegens beledigend voor het leger en de geallieerden.
In 1921 kreeg Putman meer erkenning met zijn stuk Het Stille Huis, dat werd opgevoerd in de Koninklijke Vlaamse Schouwburg.
Putman werkte toen als ambtenaar bij het Ministerie van Justitie, maar bleef actief schrijven.
Van 1926 tot 1944 was hij inspecteur van de openbare bibliotheken in West-Vlaanderen.
Vóór mei 1940 lieert hij zich nog niet openlijk tot een politieke strekking, maar twee maanden daarna zou de in de tussenoorlogse jaren geradicaliseerde Vlaams-nationalist Willem Putman uitgroeien tot een overtuigde collaborateur.
Het VNV-dagblad Volk en Staat meldt dat Putman stichter-voorzitter is geworden van een ‘Kortrijkse Kunstenaarskamer’.
De opzet van dergelijke Kunstenaarskamers was het Vlaamse cultuurleven beetje bij beetje in nationaal-socialistische richting te sturen.
Tevens werkt hij mee aan de Brüsseler Zeitung.
In de winter van 1941-1942 werd het toneelstuk Mama’s kind in Hamburg opgevoerd, als onderdeel van de Niederdeutsch-Flämische Bühnenwoche, een culturele uitwisseling tussen Vlaanderen en Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Dit leidde natuurlijk onvermijdelijk tot vervolging na de Bevrijding, op beschuldiging van culturele collaboratie.
Hij werd veroordeeld tot vier jaar cel en levenslange ontzetting uit zijn burgerrechten.
Dit betekende niet alleen dat hij zijn betrekking kwijt was maar ook dat hij niet meer kon publiceren.
In de nazomer van 1946 werd hij vervroegd vrijgelaten.
Hij had zich ondertussen in de gevangenis aan het schrijven gezet.
Putman had een groot gezin, namelijk zes kinderen en moest schrijven om rond te komen.
Hij gebruikte de schuilnaam Jean du Parc, maar iedereen wist wie hij was.
Hij werd niet lastiggevallen door de rechters.
Hij schreef tien romans bij een uitgever in Antwerpen.
Mevrouw Pilatus en Christine Lafontaine waren erg populair.
Hij schreef ook nog toneelstukken en schreef over de oorlog, de repressie, de liefde, de kinderen, het berouw, het verraad, het gemis, de naïviteit, de passie en de berusting.
Zijn boeken waren niet zo goed geschreven, maar wel spannend en boeiend.
Veel mensen lazen ze dan ook graag.
In 1952 maakte hij een openluchtspel voor een feest in Kortrijk.
Hij bleef veel schrijven, tot hij in 1954 plotseling ziek werd en stierf.
Zijn zoon Luc Putman (1927-2002) was ambassadeur in Marocco, Kinshasa, Moskou en Dublin (Ons Land 26 januari 1924)
Voor de aanvang van het toneelstuk was er een speciale ontvangst georganiseerd voor de schrijver Willem Putman en de andere vooraanstaande gasten.
Daar sprak burgemeester en parlementslid De Jaegher hen toe met een welkomstwoord.