Vandaag 25 jaar geleden, Hugo Claus geëerd met de driejaarlijkse Cultuurprijs van de Vlaamse gemeenschap.

Zijn werk en invloed blijven resoneren in de literaire wereld, recentelijk versterkt door de publicatie van een sterke biografie door Mark Schaevers.

In een uitgebreid interview in het weekblad Humo in februari van dit jaar, werd Schaevers uitgelicht om zijn diepgaande biografische werk over Claus te bespreken.

Het gesprek vond plaats in de bekende Hotsy Totsy in Gent, een locatie die past bij de culturele statuur van Claus (foto 1: Ann Van Den Sompel)

Vandaag 100 jaar geleden, verschijnt de Vlaamse literaire klassieker De Witte van Ernest Claes.

De figuur die Claes koos als type voor zijn verhaal heeft werkelijk bestaan, maar de enkele details uit het echte leven van de echte Witte werden ruimschoots aangevuld met verbeelding, observatie en eigen belevenissen van de schrijver.

Dat is ook het geval voor de andere figuren die een rol spelen in het verhaal. Claes schreef de eerste hoofdstukken al in 1908 voor het besloten gezelschap De Violier, een kleine vriendenkring van literatuurliefhebbers die Claes met enkele medestudenten van de Katholieke Universiteit Leuven had opgericht.

Daarna volgden nog enkele voorlezingen ervan in de studentenstad.

Pogingen om het verhaal te laten opnemen in De Nieuwe Gids of in Jong Dietschland mislukten.

Lodewijk Dosfel, hoofdredacteur van dit laatste tijdschrift, vond enkele passages toch te onkies en ongepast.

De volgende hoofdstukken kon Claes wel laten verschijnen in het Leuvense studentenblad Ons Leven, wat hem op een reprimande van de vice-rector kwam te staan.

Vanaf 1911 verschenen het vierde en de volgende hoofdstukken in diverse tijdschriften, zoals Het Land (opgericht in 1911 door Juul Grietens), Dietsche Warande, Groot Nederland en Vlaamsche Arbeid.

Tijdens de oorlogsjaren schreef Claes andere verhalen, waaronder enkele oorlogsnovellen. In 1919 hervatte hij het schrijven aan De Witte en schreef nog twee bijkomende hoofdstukken.

Het boek werd ten slotte afgewerkt toen Emmanuel de Bom hem in 1919 vroeg of hij de novelle De Witte uit kon brengen in de nieuwe serie Vlaamse Bibliotheek, als onderdeel van de Wereldbibliotheek.

Claes schreef toen de laatste vijf hoofdstukken.

Het boek verscheen met 12 pentekeningen van Jos Leonard. De oplage van vijfduizend exemplaren was na enkele maanden uitverkocht.

In totaal zijn er al 128 drukken van deze bijzondere schelmenroman gemaakt.

Hij werd twee keer verfilmd, in 1934 door Jan Vanderheyden (De Witte) en in 1980 door Robbe De Hert onder de titel De Witte van Sichem. (Diverse bronnen en Wikipedia)

Jef Bruyninckx

50 jaar geleden, Louis Paul Boon speurt in Aalst naar zijn ware oorsprong.

50 jaar geleden, Louis Paul Boon speurt in Aalst naar zijn ware oorsprong.
50 jaar geleden, Louis Paul Boon speurt in Aalst naar zijn ware oorsprong.
50 jaar geleden, Louis Paul Boon speurt in Aalst naar zijn ware oorsprong.
50 jaar geleden, Louis Paul Boon speurt in Aalst naar zijn ware oorsprong.
50 jaar geleden, Louis Paul Boon speurt in Aalst naar zijn ware oorsprong.
50 jaar geleden, Louis Paul Boon speurt in Aalst naar zijn ware oorsprong. (De Post 14 juni 1970)
50 jaar geleden, Louis Paul Boon speurt in Aalst naar zijn ware oorsprong. (De Post 14 juni 1970)
50 jaar geleden, Louis Paul Boon speurt in Aalst naar zijn ware oorsprong. (De Post 14 juni 1970)
50 jaar geleden, Louis Paul Boon speurt in Aalst naar zijn ware oorsprong. (De Post 14 juni 1970)
50 jaar geleden, Louis Paul Boon speurt in Aalst naar zijn ware oorsprong. (De Post 14 juni 1970)

70 jaar geleden, de Engelse schrijver Graham Greene te gast in Brussel.

Hij was er om promotie te maken voor zijn novelle The Third Man die in januari 1950 op de markt kwam.

Foto 2 foto met de Franse auteur François Mauriac. (en winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur in 1952)

70 jaar geleden, de Engelse schrijver Graham Greene te gast in Brussel.
70 jaar geleden, de Engelse schrijver Graham Greene te gast in Brussel.
met de Franse auteur François Mauriac.

50 jaar geleden, Hugo Claus in de Post van 1 maart 1970

50 jaar geleden, Hugo Claus in de Post van 1 maart 1970
50 jaar geleden, Hugo Claus in de Post van 1 maart 1970
50 jaar geleden, Hugo Claus in de Post van 1 maart 1970
50 jaar geleden, Hugo Claus in de Post van 1 maart 1970
50 jaar geleden, Hugo Claus in de Post van 1 maart 1970
50 jaar geleden, Hugo Claus in de Post van 1 maart 1970
50 jaar geleden, Hugo Claus in de Post van 1 maart 1970

Vandaag mag de Nederlandse schrijver Maarten ’t Hart 75 kaarsjes uitblazen.

In de Telegraaf van 9 november 2019, zei hij het volgende over zijn verjaardag: In Maassluis wilden ze een hele toestand in de kerk, met toespraken. Heb ik afgehouden. Als middelpunt ben ik niet in de wieg gelegd, mijn verjaardag vier ik nooit!

Toch zag ik hem enkele dagen geleden in het Tv programma De Wereld Draait Door.

Voor zijn verjaardag schreef Elsbeth Etty ‘Minnebrieven aan Maarten’, over het leven en oeuvre van de schrijver van ‘Een vlucht regenwulpen’ en nog 44 andere titels. ‘Diverse bronnen, foto 1 met zijn ouders, foto 2 met zijn vrouw Hanneke van den Muyzenberg, foto 4 verklede zich vroeger graag als vrouw)

60 jaar geleden, te gast bij de Siciliaanse dichter Salvatore Quasimodo.Salvatore

Quasimodo had toen net de de Nobelprijs voor Literatuur gewonnen.

In de Vlaamse media zoals in de Post van 8 november 1959 weinig te lezen over zijn gedichten.

Wel over het feit dat hij communist is geweest, al was dat maar voor een korte periode.

De pers schreef er toen het volgende over : Hij zegde zijn lidkaart van de communistische partij op, omdat hij vrij wou zijn. Dit is bij westerse kunstenaars met communistische sympathieën veel voorkomend verschijnsel : zij juichen het communisme op zich zichzelf toe, doch eisen tegelijkertijd voor zichzelf de vrijheid op, die alleen het democratische Westen erkend .

Ook zou hij de Nobelprijs gewonnen hebben, omdat een jaar eerder Boris Pasternak deze prijs had gewonnen en volgens de Sovjet-Unie was dit toen niet meer dan een politieke daad tegen de Sovjet-Unie.

Trouwens voor Boris Pasternak was het ook geen cadeau.

Onder druk van moederland de Sovjet-Unie moest hij zelfs deze prijs weigeren en Ondermijnd door de lastercampagne van zijn land, stierf hij in 1960 aan longkanker.

Zodoende om de Sovjet-Unie te vriend houden, zou men daarom een jaar later in 1959 de prijs laten winnen door een communist zoals Salvatore Quasimodo.

De koude oorlog was duidelijk overal aanwezig, zelfs bij de Nobelprijs voor Literatuur.

In 1987 kreeg Pasternak uiteindelijk postuum volledig eerherstel in zijn eigen land, onder het glasnost en perestrojka-beleid van Michail Gorbatsjov (destijds secretaris-generaal van de CPSU).

Pasternaks zoon Jevgeni nam in 1989 namens zijn vader alsnog de Nobelprijs voor Dokter Zhivago in ontvangst. (Diverse bronnen, De Post 8 november 1959 en Wikipedia)


55 jaar geleden, te gast In Zichem voor het feest ter ere van Ernest Claes en dit voor de honderdste druk van “De Witte”

Op het marktplein en dit in de aanwezigheid van Ernest Claeys was er een grote stoet die verschillende taferelen uit het boek via praalwagens ten toon stelde voor het publiek.

Bij de genodigde was ook Achiel Van Acker aanwezig, die toen voorzitter was van de kamer van volksvertegenwoordigers.

Na de stoet was het tijd om het beeld van Ernest Claes met op zijn schouders “De Witte van Zichem” officieel aan het publiek voor te stellen.

Ernest Claes kon dit wel appreciëren en bedankt dan ook de kunstenaar Albert Poels voor zijn ontwerp.

Een paar maanden later op 4 januari 1965, krijgt hij een zware hartaanval.

Zijn gezondheid gaat sterk achteruit en op 2 september 1968 overlijdt hij in het Fond Roy-ziekenhuis te Ukkel. (Diverse bronnen, Foto’s oktober 1959)

met Achiel Van Acker

Vandaag 10 jaar geleden, overlijdt dichter en vertaler Bert Decorte.

Decorte is Kempenaar van geboorte, maar woont al het grootste deel van zijn leven in het Brabantse Roosdaal.

Toen in 1937 zijn debuutbundel Germinal verscheen, schreef Marnix Gijsen in De Standaard : ,,Sedert Paul Van Ostaijen is Bert Decorte het eerste phenomeen, het eerste wonderkind dat wij in de Vlaamsche poëzie zien verschijnen.”

Decorte kreeg in 1944 de August Beernaertprijs en 1946 de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie (voor de bundel Refreinen uit 1943).

Voor de Vlaamse Pockets van Uitgeverij Heideland bezorgde hij enkele opgemerkte bloemlezingen van poëzie.

Hij publiceerde tot 1995 ongeveer jaarlijks een gedichtenbundel.

Hij schreef zijn autobiografie in 1971 (Kortom).

Zijn Verzamelde gedichten verschenen in 1974. In 1988 kreeg hij de Sabamprijs voor zijn hele oeuvre.

Behalve gedichten schreef hij ook poëtische reisverhalen en essays.

Decorte is de auteur van de eerste integrale vertaling van Les Fleurs du mal van Baudelaire, verschenen in 1946 onder de titel De bloemen van den booze.

De vertaling verscheen met een voorwoord van Herman Teirlinck, waarin deze de vertaler uitbundig prees voor zijn prestatie.

Hij vertaalde ook andere Franse dichters zoals Guillaume Apollinaire, Louise Labé en François Villon.

Decorte overleed op 94-jarige leeftijd. (diverse bronnen en Wikipedia)

Vandaag is het ook al 30 jaar geleden, dat de Vlaamse schrijven Gerard Walschap is overleden.

Zijn meesterwerken, de romans Houtekiet (1939) en Adelaïde (1929), schreef hij gedreven door zijn afkeer voor de rooms-katholieke kerk.

Die afkeer was het resultaat van een diepe geloofscrisis die hem zijn priesteropleiding had doen afbreken.

Het celibaat kon hij maar niet aanvaarden.

Hij zei toen het volgende : Tot mijn dertigste jaar was ik gelovig katholiek, van mijn dertigste tot mijn veertigste stierf en herleefde ik en vanaf mijn veertigste ben ik een zodanig ander mens, dat ik mij in mijn jeugd niet meer herken.”

Gerard Walschap is één van de meest gelezen en gelauwerde auteurs van de twintigste eeuw, met als hoogtepunten in zijn oeuvre Trouwen, Celibaat, Een mens van goede wil enZuster Virgilia.

Walschap ontving in 1968 de Prijs der Nederlandse Letteren. Voor de toen goed verkopende folkloristische heimatliteratuur van Felix Timmermans en Stijn Streuvels kende hij alleen minachting.

Hij publiceerde meer dan dertig romans, waarvan Houtekiet, Waldo, Zuster Virgilia en Een mens van goede wil (verfilmd tot de populaire tv-serie) de bekendste zijn. Walschap is ook de schrijver van de vreemde vertellingen in De wereld van Soo Moereman.

Zijn rebelse boeken waren populair tot in nazi-Duitsland. Walschap stond er zo hoog in aanzien dat hij na de Tweede Wereldoorlog beschuldigd werd van landverraad. Uiteindelijk werd Walschap vrijgepleit van elke vorm van collaboratie.

Toen hij stierf was Walschap de meest gelauwerde auteur in Vlaanderen: tweemaal de driejaarlijkse staatsprijs voor de roman, namelijk voor Trouwen en Zuster Virgilia; de driejaarlijkse prijs voor de koloniale roman voor Oproer in Congo (1953); de vijfjaarlijkse prijs ter bekroning van een ganse carrière, na zijn pensionering in 1965, en ten slotte uit de handen van de Nederlandse koningin de Prijs der Nederlandse Letteren in 1968.

Midden de jaren 70 werd hij baron. Kort voor zijn dood zei hij: Ik leef nu in de zoete overtuiging dat ik mijn van jongsaf aangebonden strijd over geheel de lijn gewonnen heb.

De vuile hetze die tegen mij eerst werd gevoerd, zwijgt beschaamd; de morele vrijheid die ik voor de Vlaamse schrijvers heb opgeëist, wordt zelfs door katholieke schrijvers als vanzelfsprekend gebruikt, de grapjasserij en de literatureluurderij zijn verzwonden, onze letterkunde bloeit tot in de jongste generatie.

Het is schoon daartoe te hebben bijgedragen. Ik ben trots op mijn werk, want ik heb mijn ambitie verwezenlijkt.

Ik heb grootse dingen gedaan en volkeren bekeerd, zij het niet diegene, die ik als kind voor ogen had, maar ik heb mijn voorgenomen martelaarschap en heldhaftigheid waargemaakt: ik heb alles gezegd wat ik te zeggen had, op een mooie manier, en daarvoor op mijn kop gekregen, vijftig jaar lang.

Na de dood van de schrijver in 1989, stelde Hendrik Seghers – die ook te Londerzeel woonde en die eerder voor de rehabilitatie van de schrijver had geijverd – samen met de gemeente Londerzeel de Seghers-Literatuurprijs Gerard Walschap-Londerzeel in te zijner nagedachtenis.

Carla Walschap en Walter van den Broeck ontdekten in zijn nalatenschap een niet eerder gepubliceerde schelmenroman die zich in de zestiende eeuw afspeelt.

Bijna een kwarteeuw na zijn overlijden werd Metten Marten voor het eerst uitgegeven. (Diverse bronnen en Wikipedia)