Na de val van de tsaar tijdens de Februarirevolutie (in onze kalender, was dit in maart) in 1917, was er nog geen sprake van een communistische regering, meer nog de communisten waren toen een minderheid.
De tijdelijke regering, zonder communisten, eiste dat Nicolaas II zijn macht zou opgeven.
Op 2 maart 1917 ging hij daarmee akkoord.
Hij wilde eerst de troon doorgeven aan zijn zoon Aleksej, met zijn broer Michail als regent.
Maar hij bedacht zich toen hij besefte dat hij zijn land moest verlaten en zijn zieke zoon moest achterlaten.
Hij deed daarom afstand van de troon voor zichzelf en voor Aleksej, en bood de kroon aan Michail aan.
Die weigerde echter (weigerde totdat een verkozen parlement dit zou goedkeuren).
Dit gebeurde nooit en tijdens de Russische Revolutie werd hij gevangengenomen en nog voor zijn broer Nicolaas vermoord en dit betekende dan ook het einde van de Romanov-dynastie en van de monarchie in Rusland.
Terug nu naar Lenin, en hoe de communisten, van een kleine minderheid in enkele maanden tijd, de macht konden overnemen.
Lenin was één van de leden van het centraal comité van de bolsjewistische partij, waarin alle belangrijke beslissingen collectief werden genomen.
Maar met de nooit afnemende energie waarmee hij het centraal comité van zijn gelijk overtuigde, stak hij met kop en schouders boven de rest uit.
Het begon al meteen nadat hij op 16 april 1917 na zijn ongewone reis vanuit Zwitserland in Petrograd arriveerde, een maand na de val van tsaar.
Rusland zat toen in een revolutionaire staat van genade.
Iedereen was blij dat het autoritaire tsarenregime was gevallen.
Het nieuwe Rusland zou democratisch worden, met respect voor de rechten van de arbeiders, de nationale minderheden enzovoort.
Democratie was een modewoord geworden.
Daarover was er een soort nationale eendracht rond de Voorlopige Regering. Partijtegenstellingen leken even onbelangrijk.
Toch was de situatie allesbehalve schitterend.
De oorlog duurde voort en de Duitsers en de Oostenrijkers hadden grote delen van het westen van Rusland veroverd.
Verder waren er de zware economische problemen, vooral de schrijnende voedseltekorten, die veroorzaakt werden doordat de boeren onvoldoende graan leverden.
De eis “vrede en brood” van de betogingen die tot de val de tsaar hadden geleid, werd niet ingewilligd.
Lenin zag dat in en in zijn Aprilstellingen, die hij vlak na zijn terugkeer formuleerde, sloeg hij een radicale toon aan.
De “imperialistische” Wereldoorlog moest meteen worden beëindigd.
De Voorlopige Regering, die “bourgeois” was en die met leugenachtige argumenten de oorlog voortzette, mocht niet worden gesteund.
De Aprilstellingen waren zo buitengewoon, dat zelfs de meeste bolsjewieken daar niet voor te vinden waren.
Maar met zijn kenmerkende hardnekkigheid wist Lenin zijn partijgenoten te overtuigen.
Daarmee lag het programma voor de Oktoberrevolutie al vast.
Lenin begreep echter dat de bolsjewieken nog te weinig invloed hadden om dit te bereiken.
De sovjets werden gedomineerd door de gematigde socialisten.
De voortzetting van de oorlog maakte de Voorlopige Regering snel impopulair.
Toen het leger in juli een zware nederlaag leed, braken rellen uit onder de soldaten en de arbeiders in Petrograd.
Ze eisten dat de sovjets de macht zouden overnemen en de oorlog beëindigen.
Precies wat Lenin wilde. Alleen kwam de opstand te vroeg.
De regering had nog te veel macht. Lenin besefte dat, maar de bolsjewieken konden niets anders dan de demonstranten steunen.
Het gevolg van deze “julidagen” was een harde repressie door de Voorlopige Regering, nu onder leiding van de gematigde socialist Kerenski.
De bolsjewistische partij werd bijna verboden en vooraanstaande bolsjewieken werden gearresteerd.
Lenin slaagde erin naar het naburige Finland te ontkomen.
Hij dacht toen dat zijn zaak verloren was.
Hij zou zich maandenlang, schuil houden en pas kort voor de Oktoberrevolutie stiekem naar Petrograd terugkeren.
Intussen veranderde de toestand snel.
De toenemende invloed van de rechtse generaal Kornilov op Kerenski (hij voerde opnieuw de doodstraf in en eiste een stakingsverbod in de oorlogsindustrie) deed velen vrezen dat de verworvenheden van de revolutie zouden worden teruggedraaid.
Toen het leek alsof Kornilov een staatsgreep pleegde tegen de Voorlopige Regering, verzetten de arbeiders zich tegen wat ze als een “contrarevolutie” zagen.
Ook de bolsjewieken deden daaraan mee.
Vanwege die houding werden de meeste gevangen bolsjewieken weer vrijgelaten en kon de partij weer functioneren, al bleef Lenin ondergedoken.
Toen de herfst aanbrak wonnen de bolsjewieken snel aan invloed, terwijl Kerenski steeds impopulairder werd.
In oktober waren de Duitse legers gevaarlijk dicht bij Petrograd gekomen.
De roebel verloor steeds meer aan waarde. In de winkels was nauwelijks nog eten te krijgen.
In dat klimaat leek de val van de Voorlopige Regering onvermijdelijk.
De gematigde socialistische partijen waren meer en meer geneigd om de standpunten van de bolsjewieken te volgen, die zelf steeds meer aanhang kregen.
Het zag er naar uit dat er een brede coalitie van partijen zou ontstaan die zou bereiken wat Lenin gewild had.
Vreemd genoeg was Lenin daar absoluut niet voor te vinden.
In brieven die hij vanuit Finland naar het centraal comité van de bolsjewieken stuurde, verwierp hij onderhandelingen met andere partijen.
Hij eiste dat de bolsjewieken de macht met de wapens zouden veroveren.
Opnieuw stond hij met dat standpunt in het begin vrijwel alleen en opnieuw wist hij zijn gelijk te halen, zij het met veel moeite.
Nadat Lenin clandestien naar Petrograd was teruggekeerd vond daar op 23 oktober (10 oktober volgens de Russische kalender) in het grootste geheim een vergadering van het centraal comité plaats.
Alleen maar 12 van de 21 leden waren aanwezig en daarvan keurden er 10 het plan van Lenin goed om een gewapende opstand te beginnen.
Er was wel nog geen datum voor de opstand bepaald.
Op 7 november (25 oktober) zou het tweede Congres van Sovjets bijeenkomen.
De bolsjewieken wilden daar voorstellen dat dit Congres de staatsmacht zou overnemen en het zag ernaar uit dat ze ditmaal een grote steun van andere partijen zouden krijgen.
Sommige bolsjewieken dachten dan ook dat een gewapende opstand overbodig zou zijn.
Maar Lenin eiste en bekwam dat de bolsjewistische staatsgreep zou gebeuren vóór het congres begon.
Lenin zei dat het risico bestond dat de Voorlopige Regering het congres niet zou laten doorgaan of dat er een of andere “contrarevolutie” zou plaatsvinden die een vreedzame machtsovername zou verhinderen.
Hij was er immers van overtuigd dat de kapitalisten nooit vreedzaam hun macht zouden afstaan en dat een burgeroorlog onvermijdelijk was.
Maar wellicht had Lenin nog een andere reden.
Door vooraf de macht te grijpen en het Congres van Sovjets voor een voldongen feit te plaatsen, zouden de bolsjewieken de macht niet met andere partijen moeten delen.
Lenin wilde de macht voor zijn partij alleen.
Een dictatuur van het proletariaat, die in de praktijk een dictatuur van de bolsjewieken zou zijn.
Op 7 november nam een door de bolsjewieken gecontroleerd Militair-Revolutionair Comité de macht in Petrograd over.
Diezelfde avond begon het Congres van Sovjets.
Door allerlei problemen en misverstanden kon de beslissende aanval op het Winterpaleis (de zetel van de Voorlopige Regering) pas beginnen toen de vergadering al begonnen was.
Een deel van de niet-bolsjewistische congresafgevaardigden was daarover verontwaardigd en verliet het Congres, waardoor de bolsjewieken er een duidelijke meerderheid kregen.
Het Congres stelde een bolsjewistische regering aan onder leiding van Lenin, maar die regering zou in de volgende weken en maanden de democratische vrijheden die er sinds de val van de tsaar waren ontstaan, terugschroeven.
De dictatuur die Lenin bijna op zijn eentje had gewild, werd een feit.