Presentatrice en zangeres Jo Leemans in de Panorama 10 december 1963

Jo Leemans werd geboren als Josephine Leemans-Verbustel in 1927 en had een moeilijke jeugd door haar zwakke gezondheid.

Ze kreeg kinderverlamming toen ze drie jaar oud was en moest later haar muziekopleiding stopzetten door een nieuwe aanval van polio.

Ze trouwde met acteur Marc Leemans.

Dankzij de contacten van haar man, kon ze aan de slag gaan als zangeres bij de radio,, waar ze werkte met bekende orkestleiders als Francis Bay en Fernand Terby.

Ze zong zowel in het Nederlands als in het Frans en het Engels en had hits met nummers als Que Sera, Sera, Heel Mijn Hart, Diep in mijn hart en Lazarella.

Ze werd ook wel de Vlaamse Doris Day genoemd.

In 1970 ging ze scheiden van haar man Marc Leemans, met wie ze sinds 1953 getrouwd was.

Door de scheiding kreeg ze steeds meer last van astma en stress.

Op advies van haar dokter verhuisde ze naar Spanje, waar ze een nieuw leven begon met haar nieuwe vriend Ivan.

Ze woonde in Benidorm en werkte er als gerante van een nachtclub, The Brussels, waar ze twee keer per week ook een optreden deed voor haar fans.

Ze bleef in Benidorm tot 1990 en kwam toen terug naar Vlaanderen.

In 1998 bracht ze haar biografie uit in boekvorm met als titel de vlucht terug.

In 2001 werd ze samen met Will Ferdy opgenomen in de Radio 2 eregalerij voor een leven vol muziek.

Verleden jaar, toen ze 95 jaar oud was, gaf ze een interview in het Dag Allemaal, waar ze verklaarde dat ze dagelijks geniet van een glaasje Cave.

Ook vertelde ze dat één van de medebewoners uit het rusthuis waar ze verblijf, de weduwe is van haar ex-man.

Over haar ex-man zei ze toen trouwens dat Marc Leemans haar nooit had bedrogen. Maar dat zij het was die een scheve schaats reed.

Gisteren nog vandaag

60 jaar geleden, de Franse film La bonne soupe met in de hoofdrol Annie Girardot.

De Franse film La bonne soupe, een komedie over een vrouw die terugkijkt op haar liefdesleven.

Annie Girardot speelde de hoofdrol van Marie-Paule, een voormalige prostituee die nu een restaurant runt.

De film werd geregisseerd door Robert Thomas en was gebaseerd op de roman van Félicien Marceau, die ook het scenario schreef.

De film was een succes bij het publiek en de critici, en leverde Girardot een nominatie op voor de BAFTA Award voor beste buitenlandse actrice.

60 jaar geleden, te gast bij Antwerpenaar Peter De Maerel in New York (deel 2, Panorama 10 december 1963).

In een artikel in februari 1958 in de krant The New York Times lezen we zijn kwaliteiten als gastheer.

De krant schreef toen het volgende: Peter De Maerel etentjes zijn onvergetelijke gelegenheden.

Misschien is zijn geheim tot succes de intelligente manier waarop de heer De Maerel, hier directeur van het Belgisch Bureau voor Toerisme en ambtenaar van de Wereldtentoonstelling in Brussel, de menu’s van zijn geboorteland België aanpast aan de smaken en eetlust van New York City.

Buiten gastheer was hij vooral een kunstkenner en kunstverzamelaar.

Zoals zijn vrienden was hij goed bevriend met René en Georgette Magritte.

Ze brachten op 8 december 1965 een bezoek in New York.

In 1963 beweerde hij dat hij nooit afscheid zou kunnen nemen van zijn kunstverzameling.

Toch verkocht hij zijn schilderij Le prêtre marié (1961) van Magritte in 1975.

Ook het werk The Art of Conversation van Magritte dat hij aankocht bij zijn vriend Harry Torczyner.

Zou hij of zijn famile verkopen in 1993.

Het werk werd in 2021 verkocht aan de prijs van 13 miljoen dollar.

60 jaar geleden, te gast bij Antwerpenaar Peter De Maerel in New York.

Peter De Maerel was een van de belangrijkste figuren in de Belgische culturele diplomatie in de twintigste eeuw.

Hij speelde een cruciale rol in de organisatie en promotie van de wereldtentoonstelling in Brussel in 1958, waar hij als adviseur optrad.

Daarna werd hij directeur van het Belgisch Bureau voor Toerisme in New York, waar hij de schoonheid en diversiteit van zijn land aan het Amerikaanse publiek voorstelde.

Hij werkte ook nauw samen met Sabena, de nationale luchtvaartmaatschappij, om het toerisme naar België te stimuleren.

Peter De Maerel had een passie voor kunst en literatuur, en was bevriend met enkele van de meest vooraanstaande Belgische kunstenaars en schrijvers die in Amerika woonden of werkten.

Hij was een van de oprichters van de American Belgian Art Foundation, samen met Harry Torczyner, een advocaat en kunstcriticus die een indrukwekkende collectie moderne kunst bezat, waaronder werken van Magritte, Chagall, Balthus en Bacon.

Torczyner schreef ook een boek over zijn vriendschap met Magritte, getiteld Magritte/Torczyner letters between friends.

Hij overleed in 1998 in New York.

Een andere goede vriend van Peter De Maerel was Albert Goris, beter bekend onder zijn pseudoniem Marnix Gijsen.

Hij was een schrijver en diplomaat, die tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Amerika vluchtte als vertegenwoordiger van het Belgisch paviljoen op de wereldtentoonstelling van New York in 1939-1940.

Hij bleef daar tot 1964, eerst als directeur, daarna als Belgisch Commissaris voor Informatie.

Hij verzorgde ook elke zaterdagavond een radioprogramma op de BRT, genaamd De Stem uit Amerika.

In 1959 werd hij benoemd tot cultureel attaché en in 1964 tot ambassadeur.

Hij keerde terug naar België in 1964, en woonde in Elsene tot zijn dood in 1984.

De schrijver werd in 1975 door de Belgische koning tot baron benoemd, een erfelijke titel die alleen aan hem toebehoorde.

Zijn wapenschild droeg de spreuk “Qui transtulit, sustinet”: wie verplant is, bloeit toch voort.

Hij had geen nakomelingen uit zijn twee huwelijken, dus met zijn dood eindigde ook zijn adellijke lijn.

Marnix Gijsen onderhield een hechte vriendschap met Marc Galle, een politicus van de SP, die hem weer in contact bracht met Maria Magdalena (‘Leentje’) Bambust, met wie hij vijftien jaar in New York had samengeleefd en met wie hij in 1976 trouwde.

Op zijn sterfbed in 1984 zou Gijsen aan Galle gevraagd hebben om na zijn heengaan voor zijn weduwe te zorgen.

Galle kreeg ook de opdracht om het vermogen en het literaire archief van de overleden schrijver als een goede rentmeester te beheren.

In 2000 spande de familie van Leentje Bambust een rechtszaak aan tegen Galle wegens misbruik van vertrouwen en verduistering van 2,5 miljoen euro en twee schilderijen van René Magritte.

De strafzaak werd echter stopgezet door het overlijden van Galle in maart 2007.

Marnix Gijsen stierf op 29 september 1984 op 84-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Leuven.

Hij werd begraven op het Schoonselhof in Antwerpen.

60 jaar geleden, te gast in de kerk Madonna del Ghisallo, de Madonna van de wielrenners.

De kerk van Madonna del Ghisallo is een heiligdom dat gewijd is aan de beschermheilige van de wielrenners.

Het ligt op de top van een heuvel in de buurt van het Comomeer, in de Italiaanse regio Lombardije.

De geschiedenis van deze kerk gaat terug tot de 17e eeuw, toen een lokale edelman, graaf Ghisallo, werd aangevallen door struikrovers en zijn toevlucht zocht bij een beeld van de Maagd Maria.

Hij beloofde haar een kapel te bouwen als hij gered werd.

Zijn gebed werd verhoord en hij hield zich aan zijn belofte. In 1949 werd Madonna del Ghisallo officieel uitgeroepen tot de patrones van de wielrenners door paus Pius XII. Sindsdien is de kerk een bedevaartsoord geworden voor fietsliefhebbers van over de hele wereld.

De kerk herbergt een museum met talrijke memorabilia en relikwieën uit de geschiedenis van het wielrennen, zoals fietsen, truien, medailles en foto’s van beroemde kampioenen.

Onder de meest opvallende stukken zijn de fietsen waarmee Fausto Coppi en Gino Bartali de Tour de France wonnen, de fiets waarmee Eddy Merckx het werelduurrecord vestigde, en de fiets waarmee Fabio Casartelli verongelukte tijdens de Ronde van Frankrijk van 1995 (Panorama 10 december 1963).

Te gast bij de Zweedse schilder en documentairemaker Friedrich Jürgenson en pionier in de studie van het fenomeen elektronische stem dat hij beschouwde als een mogelijke manifestatie van geesten.

Friedrich Jürgenson werd vooral bekend door zijn onderzoek naar elektronische stemmenfenomenen (EVP).

Hij beweerde dat hij via een radio-ontvanger stemmen van overledenen kon opvangen en opnemen.

Hij publiceerde verschillende boeken en documentaires over dit onderwerp en wordt beschouwd als de grondlegger van de EVP-studie.

Hij wordt dan ook beschouwd als een van de grondleggers van de transcommunicatie, een vorm van paranormale communicatie met entiteiten uit andere dimensies.

Ook werkte hij samen met andere onderzoekers, zoals Konstantin Raudive en Hans Bender.

Als documentairemaker kreeg hij in 1969 een hoge pauselijke onderscheiding voor zijn film The Fisherman from Galilea – On the Grave and Stool of Peter.

Hij stierf op 15 oktober 1987 op 84-jarige leeftijd.