55 jaar geleden, te gast bij de laatste herder van het waasland (februari 1969)

De laatste herder was Tuur Rijckaert en zijn vrouw Martha.

Het gebied waar de herder zijn schapen liet grazen, werd afgebakend door banen en binnenwegen en soms ook door voetpaden, en werd de drift of schapendrift genoemd. Deze afbakening werd door mondelinge overeenkomst tussen de herders vastgesteld.

Wanneer vroeger elke wijk zijn herder had, waren de wijkgrenzen ook die van de driften.

Doorgaans noemde men de herders naar de wijk waar hun schaapskooi stond en waar hun drift gelegen was.

Zo had men te Sint-Niklaas de herder van de « Heimolen », te Belsele die van de « Valk », met te St.-Pauwels die van de « Ossenhoek », te Zwijndrecht die van de « Melsele Polder », enz.

Ook werden ze soms genoemd naar het hof waar de schaapskooi was ondergebracht, zoals de herder van « ’t Hof ter Spree » te Waasmunster.

Twisten waren er altijd tussen herders, meestal wanneer op de grens van de drift twee kudden elkaar kruisten en dan onvermijdelijk door elkaar liepen.

Doch niets is rapper geluwd dan een herderstwist, want in tegenstelling met de boeren, die nijdig zijn op elkaar, komen de herders jaarlijks bijeen in een der herbergen van de markt te Sint-Niklaas om elkaar met raad en daad bij te staan.

De schapenstal is een pot- of kuilstal, die slechts eenmaal per jaar wordt uitgemest.

De schapen blijven in de winter nog op stal tot 10 of 11 uur.

In de zomer krijgen de schapen op stal geen eten.

De schapen van de herder zijn drijf- of kuddeschapen; het zijn vleesschapen.

Bij kleine boeren, die slechts enkele schapen hebben, zijn het melkschapen. De wol van deze laatste is vettiger.

Door steeds in regen en wind te lopen is de wol der kuddeschapen droger.

Vooraleer geschoren te worden, sluit men ze daarom enkele dagen in de stal op.

Door het zweten wordt hun wol vettiger en zwaarder.

Hierdoor levert een schaap uit de Wase zandgronden tot 10 kg. wol per jaar op.

Een kudde bestaat in het Waasland doorgaans uit zeventig tot tweehonderd schapen en wordt bewaakt en gedreven door twee schapershonden, hetzij Duitse schepershonden ofwel Bouviers, Vlaamse veedrijvers, in Frankrijk « Bouviers des Flandres » genoemd.

De herders roepen hem met kort bevel toe : « Gaat er over » of « Gaat er door ». Deze honden zijn zeer opmerkzaam, intelligent en actief en hebben een zeer groot uithoudingsvermogen.

Nu de kudden fel verminderen, zijn ze politiehond, blindengeleider of waakhond geworden.

Wanneer de herder met zijn kudde uitgaat, heeft hij steeds een herdersstaf, « spriet » genaamd, in de hand.

In de middeleeuwen heette het een « schaep-schuppe ». Het schopje of lepel aan de punt van de herderstaf dient om een aardkluit op te scheppen en naar het schaap te gooien dat op verboden grond staat te grazen.

Naast het ijzeren schopje heeft de herdersstaf soms ook een ijzeren haak waarmede de herder een schaap bij de poot kan grijpen.

Het hoefje blijft er in haperen en het dier zit gevangen.

De herdersstaf is zowel een werp- als een vangstok.

Tot de opdracht of de taak van de herder behoort niet alleen het drijven en verplegen maar ook het scheren en fokken.

Daarom bestonden er in Frankrijk en in Duitsland opleidingsscholen waar ze het tot schaapmeester konden brengen.

Wanneer de ooien of wijfjesschapen drachtig zijn bindt de herder soms een hangende baalzak aan de buik van de ram om het bespringen te beletten.

Op foto 3 ziet u Martha met de castreertang. Duidelijk geen dame om tegen te spreken. (diverse bronnen en Wikipedia)

Vandaag is het precies een eeuw geleden dat prins Leopold een bezoek bracht aan moederke Eyer, de oudste inwoner van Lillo.

Moederke Eyer, geboren als Maria Theresia Eyer-Gorsen, was getrouwd met douanier Adriaan Eyer en had zeven kinderen.

Toen ze 100 jaar werd, kwam koning Albert I haar persoonlijk feliciteren en werd er een optocht gehouden ter ere van haar verjaardag.

Op 17 februari 1924, toen ze 105 jaar werd, kreeg ze opnieuw hoog bezoek: prins Leopold, de latere koning Leopold III, kwam haar het ereteken van Leopold II overhandigen.

Ter gelegenheid van deze feestelijke dag werden er postkaarten gemaakt met een portret van moederke Eyer.

Helaas werd haar naam verkeerd gespeld als Eijer.

Moederke Eyer stierf enkele maanden later en werd begraven op het kerkhof van Lillo.

Ze was toen 105 jaar en zeven maanden oud en daarmee de oudste persoon die ooit op het kerkhof van Lillo werd begraven.

Voor de kerk van Lillo-Kruisweg stond vroeger een standbeeld dat vaak werd aangezien voor een afbeelding van moederke Eyer.

Het standbeeld, gemaakt door beeldhouwer Rik Sauter, stelt echter een rouwende moeder voor die wacht op haar vermiste zoon.

Het model voor dit beeld was de schoonmoeder van Rik Sauter: Anna Isabella Jacobs – Wijns, beter bekend als Lou van ’t Licht.

Het standbeeld is later verplaatst naar de kerk van Lillo-Fort.

Vandaag 70 jaar geleden, stierf Guillaume Seznec zonder eerherstel (13 februari 1954)

Guillaume Seznec was een Franse houthandelaar die in 1924 werd veroordeeld voor de moord op zijn zakenpartner Pierre Quéméneur en de vervalsing van diens handtekening.

De gerechtelijke zaak Seznec is een van de controversieelste en langdurige in de Franse geschiedenis, omdat er nooit een lijk, een moordwapen of een motief werd gevonden.

Seznec heeft altijd zijn onschuld volgehouden, maar zijn verzoeken om gratie werden afgewezen.

Hij bracht 20 jaar door in de gevangenis, waar hij verschillende ontsnappingspogingen deed.

De politie-inspecteur die het onderzoek tegen Seznec leidde, heeft op zijn sterfbed erkend dat er bij dat onderzoek zekere onregelmatigheden waren begaan.

Hij werd uiteindelijk vrijgelaten in 1947, maar stierf thuis in 1954.

Zijn laatste woorden waren: moeder, ik heb zoveel onrecht moeten lijden.

In 1993 verscheen de Franse film Guillaume Seznec, geregisseerd door Yves Boisset en gebaseerd op het waargebeurde verhaal van Guillaume Seznec.

De film volgt het proces en de gevangenschap van Seznec, die zijn onschuld bleef volhouden tot zijn dood in 1954.

Gisteren nog vandaag

De hoofdrol wordt gespeeld door Christophe Malavoy, die voor zijn vertolking werd genomineerd voor de CĂ©sar voor beste acteur.

De film was toen een succes bij zowel de critici als het publiek en won de prijs voor beste film op het Festival van Cognac.

Zijn dochter Jeanne en aanhangers hebben decennialang gestreden om zijn eerherstel, dat pas in 2018 werd toegekend door het Hof van Cassatie (De Post 28 februari 1954)

Vandaag 90 jaar geleden, komt mijn overgrootvader Emiel De Blauwer (papa van mijn bomma) te overlijden (8 januari 1934)

Foto van ongeveer 78 jaar geleden, mijn overgrootvader Emiel De Blauwer, zijn tweede vrouw Marie Elegeert en zijn drie kinderen.

Gisteren nog vandaag

Zijn drie kinderen waren Polydor De Blauwer (nonkel Pol), Victor De Blauwer (nonkel Victor) en Paula De Blauwer (mijn bomma).

Zijn twee zonen zullen enkele jaren later ruzie krijgen met elkaar en nooit meer elkaar zien.

Ik heb nooit geweten waar de ruzie over ging, maar waarschijnlijk zoals gewoonlijk, zal het over geld gegaan zijn.

Nonkel Pol, was ambtenaar en nonkel Victor was een vishandelaar en had een viswinkel in de Sint-Lievenspoortstraat 67, in Gent.

Mijn bomma bleef met beide contact houden, dus voor mij hetzelfde verhaal.

Maar op feesten, zoals mijn communiefeesten, waren alleen nonkel Pol aanwezig.

Nonkel Pol heeft nooit kinderen gehad en nonkel Victor had 1 dochter.

Mijn bomma had twee dochters en Ă©Ă©n zoon, mijn vader

60 jaar geleden, te gast bij Antwerpenaar Peter De Maerel in New York.

Peter De Maerel was een van de belangrijkste figuren in de Belgische culturele diplomatie in de twintigste eeuw.

Hij speelde een cruciale rol in de organisatie en promotie van de wereldtentoonstelling in Brussel in 1958, waar hij als adviseur optrad.

Daarna werd hij directeur van het Belgisch Bureau voor Toerisme in New York, waar hij de schoonheid en diversiteit van zijn land aan het Amerikaanse publiek voorstelde.

Hij werkte ook nauw samen met Sabena, de nationale luchtvaartmaatschappij, om het toerisme naar België te stimuleren.

Peter De Maerel had een passie voor kunst en literatuur, en was bevriend met enkele van de meest vooraanstaande Belgische kunstenaars en schrijvers die in Amerika woonden of werkten.

Hij was een van de oprichters van de American Belgian Art Foundation, samen met Harry Torczyner, een advocaat en kunstcriticus die een indrukwekkende collectie moderne kunst bezat, waaronder werken van Magritte, Chagall, Balthus en Bacon.

Torczyner schreef ook een boek over zijn vriendschap met Magritte, getiteld Magritte/Torczyner letters between friends.

Hij overleed in 1998 in New York.

Een andere goede vriend van Peter De Maerel was Albert Goris, beter bekend onder zijn pseudoniem Marnix Gijsen.

Hij was een schrijver en diplomaat, die tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Amerika vluchtte als vertegenwoordiger van het Belgisch paviljoen op de wereldtentoonstelling van New York in 1939-1940.

Hij bleef daar tot 1964, eerst als directeur, daarna als Belgisch Commissaris voor Informatie.

Hij verzorgde ook elke zaterdagavond een radioprogramma op de BRT, genaamd De Stem uit Amerika.

In 1959 werd hij benoemd tot cultureel attaché en in 1964 tot ambassadeur.

Hij keerde terug naar België in 1964, en woonde in Elsene tot zijn dood in 1984.

De schrijver werd in 1975 door de Belgische koning tot baron benoemd, een erfelijke titel die alleen aan hem toebehoorde.

Zijn wapenschild droeg de spreuk “Qui transtulit, sustinet”: wie verplant is, bloeit toch voort.

Hij had geen nakomelingen uit zijn twee huwelijken, dus met zijn dood eindigde ook zijn adellijke lijn.

Marnix Gijsen onderhield een hechte vriendschap met Marc Galle, een politicus van de SP, die hem weer in contact bracht met Maria Magdalena (‘Leentje’) Bambust, met wie hij vijftien jaar in New York had samengeleefd en met wie hij in 1976 trouwde.

Op zijn sterfbed in 1984 zou Gijsen aan Galle gevraagd hebben om na zijn heengaan voor zijn weduwe te zorgen.

Galle kreeg ook de opdracht om het vermogen en het literaire archief van de overleden schrijver als een goede rentmeester te beheren.

In 2000 spande de familie van Leentje Bambust een rechtszaak aan tegen Galle wegens misbruik van vertrouwen en verduistering van 2,5 miljoen euro en twee schilderijen van René Magritte.

De strafzaak werd echter stopgezet door het overlijden van Galle in maart 2007.

Marnix Gijsen stierf op 29 september 1984 op 84-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Leuven.

Hij werd begraven op het Schoonselhof in Antwerpen.

Te gast bij Mr Levi’s 1983, Peter Hauspie, BelgiĂ« is het beloofde land niet.

Ik lees graag artikelen uit ons verleden, omdat het interessant is om te zien hoe de geschiedenis zich ontwikkelt en hoe de situatie kan veranderen.

In 1983 leek het alsof er geen toekomst was voor architecten in ons land, volgens Peter Hauspie in dit artikel uit Joepie van 20 november 1983.

Er was toen een overschot aan architecten en een gebrek aan opdrachten.

Nu, veertig jaar later, is tegenovergestelde waar.

Er is een grote vraag naar architecten, zowel uit binnen- als buitenland.

Veel architecten uit Portugal en Griekenland hebben hier werk gevonden in gerenommeerde architectenbureaus.

Betreft architect Peter Hauspie, want hij behaalde zijn diploma en vertrok inderdaad naar het buitenland. Hij verkoos, meer dan 30 jaar geleden, om te gaan wonen en werken in Kaapstad, Zuid-Afrika.

Vandaag is het precies 74 jaar geleden dat de Slag om het Gravensteen plaatsvond in Gent.

Een groep van 138 studenten, onder wie Ă©Ă©n vrouw, bezette het Gravensteen, een middeleeuws kasteel in het centrum van de stad, uit protest tegen de verhoging van de bierprijs.

De studenten hadden hun actie goed gepland en mobiliseerden hun medestudenten via briefjes in de universiteitslokalen.

Ze namen een kar vol bedorven fruit en groenten mee en barricadeerden de ingangen van het kasteel.

Ze hingen spandoeken op met leuzen als Uylenspiegel is nog niet dood en Bier aan drie frank de pot.

Gisteren nog vandaag

Het protest verliep aanvankelijk vreedzaam, tot de studenten twee voorbijrijdende politieagenten bekogelden met fruit.

Daarop werd een grote politiemacht, rijkswacht en brandweer opgetrommeld om de studenten uit het kasteel te halen.

Maar de studenten verdedigden zich met fruit en graszoden die ze vanaf de kantelen naar beneden gooiden.

Pas na enkele uren slaagden de ordediensten erin om via een onbewaakte toren boven de poort het kasteel binnen te dringen.

Met hun wapenstokken maakten ze een einde aan het studentenfeest.

De studenten werden niet vervolgd, omdat ze veel sympathie genoten bij het publiek.

De Gentse studenten vieren elk jaar op 16 november de heldhaftige bezetting van hun voorgangers.

Niet met rot fruit, maar wel met trompetten, vlaggen en liters Rodenbach.

In 2012 werd er aan de ingang van het Gravensteen een gedenkplaat onthuld om de Slag om het Gravensteen te herinneren.

Gisteren nog vandaag

Meer dan een week geleden, deelde ik een artikel met als titel de wetteloosheid in Katanga en de rest van Congo, ondanks de aanwezigheid van de Uno troepen en afkomstig uit de Panorama van 29 oktober 1963.

In de Panorama van 26 november 1963, lezen we twee lezersbrieven die ze stuurde naar de redactie over dit artikel.

Ik wil ze graag met jullie delen, de eindconclusie laat ik aan jullie over.

Gisteren nog vandaag

Gisteren nog vandaag