Foto's, en reportages en voor 95 % niet terug te vinden op Google uit ons ver verleden, over Gent, Vlaanderen, film, muziek, sport, politiek en zoveel meer uit tijdschriften en kranten en jaarboeken. Vanaf de jaren 1900 tot en met gisteren. Meer foto's en artikelen terug te vinden op onze Fb groep Gisteren nog vandaag en de Fb groep Weetjes over popmuziek
Aan A Christmas Gift For You heeft Phil Spector in de zomer van 1963 met zijn artiesten gewerkt in de Gold Star Recording Studio in Hollywood.
Op het album staan onder meer de volgende nummers: White Christmas door Darlene Love, Frosty The Snowman door The Ronettes, Santa Claus Is Coming To Town door The Crystals en Here Comes Santa Claus door Bob B. Soxx & The Blue Jeans.
Jack Nitzsche tekent voor de arrangementen.
Larry Levine doet de techniek en Phil Spector is verantwoordelijk voor de algehele productie.
Het album bereikte toen de dertiende plaats in Billboard Albumlijst.
Jo Leemans werd geboren als Josephine Leemans-Verbustel in 1927 en had een moeilijke jeugd door haar zwakke gezondheid.
Ze kreeg kinderverlamming toen ze drie jaar oud was en moest later haar muziekopleiding stopzetten door een nieuwe aanval van polio.
Ze trouwde met acteur Marc Leemans.
Dankzij de contacten van haar man, kon ze aan de slag gaan als zangeres bij de radio,, waar ze werkte met bekende orkestleiders als Francis Bay en Fernand Terby.
Ze zong zowel in het Nederlands als in het Frans en het Engels en had hits met nummers als Que Sera, Sera, Heel Mijn Hart, Diep in mijn hart en Lazarella.
Ze werd ook wel de Vlaamse Doris Day genoemd.
In 1970 ging ze scheiden van haar man Marc Leemans, met wie ze sinds 1953 getrouwd was.
Door de scheiding kreeg ze steeds meer last van astma en stress.
Op advies van haar dokter verhuisde ze naar Spanje, waar ze een nieuw leven begon met haar nieuwe vriend Ivan.
Ze woonde in Benidorm en werkte er als gerante van een nachtclub, The Brussels, waar ze twee keer per week ook een optreden deed voor haar fans.
Ze bleef in Benidorm tot 1990 en kwam toen terug naar Vlaanderen.
In 1998 bracht ze haar biografie uit in boekvorm met als titel de vlucht terug.
In 2001 werd ze samen met Will Ferdy opgenomen in de Radio 2 eregalerij voor een leven vol muziek.
Verleden jaar, toen ze 95 jaar oud was, gaf ze een interview in het Dag Allemaal, waar ze verklaarde dat ze dagelijks geniet van een glaasje Cave.
Peter De Maerel was een van de belangrijkste figuren in de Belgische culturele diplomatie in de twintigste eeuw.
Hij speelde een cruciale rol in de organisatie en promotie van de wereldtentoonstelling in Brussel in 1958, waar hij als adviseur optrad.
Daarna werd hij directeur van het Belgisch Bureau voor Toerisme in New York, waar hij de schoonheid en diversiteit van zijn land aan het Amerikaanse publiek voorstelde.
Hij werkte ook nauw samen met Sabena, de nationale luchtvaartmaatschappij, om het toerisme naar België te stimuleren.
Peter De Maerel had een passie voor kunst en literatuur, en was bevriend met enkele van de meest vooraanstaande Belgische kunstenaars en schrijvers die in Amerika woonden of werkten.
Hij was een van de oprichters van de American Belgian Art Foundation, samen met Harry Torczyner, een advocaat en kunstcriticus die een indrukwekkende collectie moderne kunst bezat, waaronder werken van Magritte, Chagall, Balthus en Bacon.
Torczyner schreef ook een boek over zijn vriendschap met Magritte, getiteld Magritte/Torczyner letters between friends.
Hij overleed in 1998 in New York.
Een andere goede vriend van Peter De Maerel was Albert Goris, beter bekend onder zijn pseudoniem Marnix Gijsen.
Hij was een schrijver en diplomaat, die tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Amerika vluchtte als vertegenwoordiger van het Belgisch paviljoen op de wereldtentoonstelling van New York in 1939-1940.
Hij bleef daar tot 1964, eerst als directeur, daarna als Belgisch Commissaris voor Informatie.
Hij verzorgde ook elke zaterdagavond een radioprogramma op de BRT, genaamd De Stem uit Amerika.
Hij keerde terug naar België in 1964, en woonde in Elsene tot zijn dood in 1984.
De schrijver werd in 1975 door de Belgische koning tot baron benoemd, een erfelijke titel die alleen aan hem toebehoorde.
Zijn wapenschild droeg de spreuk “Qui transtulit, sustinet”: wie verplant is, bloeit toch voort.
Hij had geen nakomelingen uit zijn twee huwelijken, dus met zijn dood eindigde ook zijn adellijke lijn.
Marnix Gijsen onderhield een hechte vriendschap met Marc Galle, een politicus van de SP, die hem weer in contact bracht met Maria Magdalena (‘Leentje’) Bambust, met wie hij vijftien jaar in New York had samengeleefd en met wie hij in 1976 trouwde.
Op zijn sterfbed in 1984 zou Gijsen aan Galle gevraagd hebben om na zijn heengaan voor zijn weduwe te zorgen.
Galle kreeg ook de opdracht om het vermogen en het literaire archief van de overleden schrijver als een goede rentmeester te beheren.