In 1947 werd ze de allereerste Miss Italia.
Dankzij deze overwinning kreeg ze de kans om ook als actrice door te breken in de Italiaanse filmwereld met Non c’è pace tra gli ulivi (1950), een neorealistisch drama van Giuseppe De Santis, een van de grootmeesters van het neorealisme.
Bosè is enige tijd verloofd geweest met acteur Walter Chiari.
Na hun breuk ontmoette ze de torero Luis Miguel Dominguín met wie ze in 1955 trouwde.
Daarmee kwam er helaas een einde aan haar prille maar veelbelovende Italiaanse filmcarrière.
Samen hadden ze drie kinderen: de Spaanse zanger en acteur Miguel Bosé, Lucía Dominguín en de actrice Paola Dominguín.
Tussen 1955 en 1960 was ze wel te zien in de Spaanse films Muerte de un ciclista (1955), een indringende kritiek op de bourgeoisie van de Spaanse Staat van Juan Antonio Bardem, en Cela s’appelle l’aurore (1956), een drama van de Spaanse meester Luis Buñuel.
Ook speelde ze in de Franse films Le village magique (1955) en Jean Cocteau’s poëtische biopic Le Testament d’Orphée (1960).
Tussen 1960 en 1968 verdween Bosè helemaal van het witte doek om zich in Spanje te wijden aan haar huwelijk en aan de opvoeding van haar kinderen.
De relatie eindigde in 1968 en dit omdat Dominguín haar voortdurend ontrouw was.
Na haar echtscheiding hernam Bosè haar filmactiviteiten.
In de vroege jaren zeventig werd ze zowel gevraagd voor Spaanse films als voor Italiaanse.
In Italië deden bekende regisseurs als Pier Paolo Pasolin en Vittorio Taviani, Federico Fellini, Liliana Cavani en Mauro Bolognini (twee films) een beroep op haar talent.
Op het einde van de jaren tachtig werkte ze onder meer met Francesco Rosi, Marguerite Duras, Jeanne Moreau, Daniel Schmid en Tonino Cervi.
Bosè overleed in 2020 op 89-jarige leeftijd aan de gevolgen van COVID-19.



